7 september 1940 (zaterdag)

Een paar dagen later echter zijn er werkelijk enige bommen gevallen en is tegenover Zon - en - Schild een klein brandje uitgebroken. De week van 1 – 7 September is het ’s nachts zeer rumoerig geweest. Zoeklichten, afweergeschut en bomontploffingen. Soms ver, soms zeer nabij, althans het afweergeschut, dat in de Birkt en ten Noorden van ’t Soesterkwartier moet staan. Waar de bommen gevallen zijn, verneemt men maar zelden.

De Koninginnedag (31 augustus) was een dag van spanning. Iedere vorm van viering, ieder vertoon van vlaggen of oranje was streng verboden. Men hield zich aan ’t verbod, al zouden er enkel bravour-stukjes zijn uitgehaald.

Men vertelt van 3 Spakenburgers, die met Oranje op de borst door de Langestraat wandelden. Een NSB.– er zou hun aan ’t verstand hebben willen brengen, dat dit verboden was, waarop zij hem bij de benen boven de gracht lieten bungelen, met ’t hoofd naar beneden, en hem onder bedreiging hem op zijn kop in ’t water te zullen laten vallen, dwongen 3 maal Oranje - Boven te roepen. Le non à vers ...! – ’s Middags was er een revue van een kilometerslange colonne gevechtsauto’s voor een groszes Tier voor de Witte en een muziekuitvoering door een militaire kapel.

Van een ontzien der gevoelens is hoe langer hoe minder meer sprake. Ook individuele staaltjes van driestheid komen voor: burgers, die ’s avonds laat van hun fiets beroofd worden door soldaten, die zich moeten haasten vóór ’t avond – appel binnen te zijn. Dat iemand ’s avonds met geweld zijn meisje zou zijn ontrukt zal wel aan verhitte fantasie ontsprongen zijn.

Bij ’t begin van den nieuwen cursus een paar opdrachten aan Directeuren van scholen, die te denken geven: 1e alle schoolbibliotheken sluiten en binnen een week alle uitgeleende nummers opvragen. 2e opgave doen van alle gebruikte boeken, atlassen, platen enz.

Andere onrustbarende verschijnselen: de voorzitter van den Bond v N.O. vervangen door den N.S.B-er Vlekke. De vrijmetselaarsloges ontbonden evenals de Rotaryclubs.

Hedenmiddag (6 Sept) vernam ik zelfs dat de onbetekenende Huisvrouwen-Vereniging niet meer mag vergaderen. Sensationeel is ook het verdwijnen van Dr Van Poelje, secretaris-generaal en vervangend Minister (op 6 Sept). In zijn plaats treedt op Reinink, die reeds secretaris der Nederlandse Unie schijnt te zijn geweest; sommigen zeggen: ambtenaar aan O.K. en W en ... N.S.B–er.

Kleine voorvallen tekenen den toestand. Kiel, H. d. Sch a. d. Weijerstraat ziet een namens de Kommandantur een officier in school verschijnen, die hem komt waarschuwen, dat l.l. van zijn school spotliedjes op den Führer hebben gezongen: „Holderdebolder, en Hitler moet op zolder”. Ritsma, HdS a/d Herenstraat vertelt mij, dat ook hij zo’n bezoek gehad heeft: deze klacht gold het werpen met stukken zode, waardoor een Duits officier getroffen was. Met een excuus kwam alles in orde.

Men kan de D. geen ongelijk geven: onze bevolking is in ’t algemeen gesloten, maar de haat is diep en de kinderen worden er niet steeds op de juiste wijze buiten gehouden. Erger is ’t geval, dat R. mij vertelde van een Frans HBS- leraar in Assen, die zijn leerlingen een der laatste redevoeringen van Paul Reynaud had laten vertalen, eindigend met den zin: „Vive la France!” Deze leraar is meegenomen en ... verdwenen. De directeur der school heeft er grote moeilijkheden mee gekregen.

– De Directeur der H.B.S. te Amersfoort, Dr Beth, is moeten optreden tegen zijn leerlingen, die den zoon van Frima bij de school molesteerden, toen hij in N.S.B.-uniform voorbijkwam. Die uniform werkt op de jeugd als een rode lap op een stier.
Waarom zijn die mensen zo hardnekkig in hun pogingen om voor de Duitsers het Nederlandse volk te willen representeren? Zien de D. dan niet in, dat, door dit toe te laten, zij het de goedgezinde Nederlanders onmogelijk maken zich te her - oriënteren? Dezen hebben het al moeilijk genoeg; ook waar zij verstandelijk aan de zijde van de Duitse zaak staan, moeten zij zich bedwingen in hun gevoelens van smart, teleurstelling en vernedering bij de steeds opwellende herinneringen aan den overval op 10 Mei. En als was die handelwijze dan ook onvermijdelijk in ’t kader van den groten strijd, dan nog heeft men de bitterste gevoelens voor een groep der eigen bevolking, die daarbij handlangersdiensten heeft verricht.
Daarbij komt voor de „objectieven” en goedwillenden de last, dien zij ondervinden van de allerzonderlingste houding van velen der ontwikkelden der betere bevolking, die eenvoudig bot en verbeten weigeren enig begrip van den juisten toestand te ontwikkelen. Zij lezen geen krant meer, luisteren niet meer naar radio -berichten, geloven alleen hartstochtelijk aan Engelse leugens en dwaze verzinsels van fantasten en zijn trots, ieder feit, dat niet in hun hersenschim past, eenvoudig gladweg af te wijzen. Voor hen bestaat alleen de waarheid van hun droom en allen die niet blind meegeloven zijn karakterlozen en onbetrouwbaren.
De Sociëteit Amicitia zit vol van deze door dik-en-dun-fantasten. Er zijn heel wat oud–officieren en Indische mensen met pensioen bij ....!

De H.B.S. is in beslag genomen door den „Opbouwdienst” (de restanten van ons voormalige leger, die wegens gebrek aan werk nog niet door de maatschappij kunnen worden opgenomen en nu met een witten driehoek op den linkermouw – „breed opgezet maar ’t loopt uit op niks” betekent dat volgens sommigen! – een zielige parodie leveren op den Duitsen arbeidsdienst). Dat duurt al de hele maand September en de lessen kunnen niet beginnen. De gemeente heeft lokaliteiten maar ’t Rijk wil den gevraagden, zeer hogen huurprijs niet betalen; de zaak zit hopeloos vast!

Zulke schande moet men meemaken terwijl de kranten, de oude partijen, de nieuwe formaties eenheid preken, eenheid die ons volk kan redden, die de Duitsers wensen, waartoe Seysz-Inquart ons vermaant. Neen, ons land kan zich niet opwerken tot eenheid. Hier is geen grootmoedige hulp van Nederlanders aan Nederlanders mogelijk: de Gemeente heeft haar formule voor huurberekening, ’t Rijk, als steeds lauw voor onderwijsbelangen, wil ’t niet betalen – en de jeugd is de dupe.
Tenslotte is ’t de ouders te machtig geworden en een commissie heeft zich met den Directeur gewend tot - - - de Orts-Kommandantur! Zover moest ’t komen! Wat zal die Duitser een schik gehad hebben bij de figuur die ons zelfbewuste Nederland daar sloeg: een deputatie van deftige Hollandse Heren, die den soldaat komen smeken met het zwaard den knoop door te hakken, waarin zij verward zitten. ’t Is hartverheffend!