29 april 1941 (dinsdag)

Eergisteren zijn de Duitsers Athene binnengerukt, 23 dagen na den opmarsch in Joegoslavië. Het Engelse leger heeft weer een van zijn „roemrijke terugtochten” volbracht, gedekt door Australiërs, Nieuw-Zeelanders en Grieken; of en waar zij zijn aangekomen is niet bekend: de Duitse bommenwerpers hebben opruiming onder de transportschepen gehouden.

Churchill’s rede heeft zelfs onze 18-karaats-dapperen geen inspiratie meer kunnen geven. Zij wachten op ’t ingrijpen van Amerika: Zuster Anna, ziet gij nog niets komen?

Amerika belooft, praat, bouwt wapenfabrieken, bestrijdt massastakingen, levert mondjesmaat, convoyeert niet, maar patrouilleert op den Atlantic; alles niet genoeg. Het moest meedoen ... maar dat doet het niet.

De Dominions, vooral Australië en Nieuw-Zeeland steken hun verontwaardiging over Engelands trouweloos gedrag op den Balkan niet onder stoelen of banken.

Met onze voedselvoorziening begint het te nijpen. De vleesbon is verlengd en eergisteren is de rantsoenering der aardappels begonnen: 1½ KG p.p. per week, zowat 1/3 van ’t normale gebruik. De melkdistributie is een week aan den gang: ¼ L. p.p. per dag! Buiten de distributie is geen ei meer te krijgen.

Men zegt, dat binnen enkele dagen alle kippen wegens voedselnood geslacht zullen moeten worden. Waar moet dat heen? Dat wordt hongersnood vooral voor de gezinnen met oudere kinderen.

Wij hebben Gerard aangeboden Hennie bij ons te nemen, en haar ’t gymnasium van de nonnen te laten volgen. Stilstand in de studie is verkieslijk boven ’t verlies van gezondheid door ondervoeding.

Vanmiddag heb ik voor 65 textielpunten en f 52.50 een mooie wol-gabardine regenjas gekocht. Dat valt nog mee, aangezien de wol schaars is. Ik kon ook nog 1 KG tabak van den ouden prijs krijgen. (1.25 per half pond); de kwaliteit zal ook nog wel schikken. Zelfs de jenever is gerantsoeneerd op de helft van ’t gebruik van ’t vorig jaar; maar onze leverancier stelde ons gerust en zei, dat ’t voor oude, vaste klanten bij hem zo’n vaart niet zou lopen.

Ad was gisteren bij ons gelogeerd; zij gaf Engeland groot gelijk, dat zij de levensmiddelen van Amerika voor Frankrijk niet doorlieten! Heldhaftige mensen heb je toch, vooral onder hen, die zelf niets te kort komen.

Er wordt gezegd, dat Rusland Duitsland zal binnenvallen, waarbij dan in alle bezette gebieden algemene stakingen geproclameerd zullen worden: dus ’t communisme in optima forma. Daarmee zou Fords voorspelling in vervulling gaan en zouden de Protocollen hun ontzettende afwikkeling krijgen. Gelukkig zijn dit krankzinnige hersenschimmen. Rusland zal wel verstandiger zijn; boosaardig zijn ze, maar niet dom; zij zullen zich niet zelfmoorden. ’t Is alleen verbijsterend, dat er Nederlandse niet–communisten zijn, die een comm. oproer als het geneesmiddel der wereld beschouwen.

27 april 1941 (zondag)

Bij Van Loon Bartje bezocht die reeds 10 weken bedlegerig is en sterk achteruitgaat.
De jonge Leo en Rie waren over. Hij vertelde van den toestand in den Arbeidsdienst.

’t Was daar geen boter tot den boôm. Opleidingscursussen zouden vooreerst niet meer gehouden worden, daar men voor de thans beschikbare arbeidskampen reeds kader te veel had. De bouw schiet niet op. De geest is er gespannen. De N.S.B. doet de meest unfaire pogingen om de leiding in handen te krijgen. Breunese heeft de handen vol om officiële klachten tegen kampcommandanten te ontzenuwen en intriges te ontwarren.

Leo’s commandant te Huizen Van Nijnatten was beschuldigd tegenover de kampmannen Orangistische uitingen te hebben gedaan. Nijnatten, daarvan in kennis gesteld, had verontwaardigd zijn ontslag ingediend. Breunese had dit niet aanvaard en had een rapport geëist. Alle officieren hadden getuigd vóór de loyauteit van hun commandant, op één na, een NSB.-er Verbeek, die verklaarde hem te hebben beschuldigd en deze verklaring gestand te doen.

De mannen van het kamp, verontwaardigd, verzamelden een lange lijst handtekeningen op een verklaring ter decharge van Nijnatten. Zelfs kwamen enige N.S.B-kampmannen, die, onder mededeling, dat zij aan het democratische gedoe der handtekeningen niet mee wensten te doen, niettemin verklaarden, dat de beschuldiging ongegrond was, en zij ondanks alles hun commandant steunden. Nijnatten stond daarmee sterk.

Breunese bracht rapport uit – maar Verbeek is gehandhaafd, daar ’t rapport door hogere NSB.-machten is opgehouden. De leider van den Duitsen arbeidsdienst Hierl is voor een officieel onderzoek uit Duitsland hier geweest. Hij was door verdachtmaking ten sterkste ingenomen tegen Breunese en zijn werk.

Na objectief onderzoek heeft hij Breunese geprezen en is naar Utrecht gegaan om Mussert mede te delen, dat hij den Nederlandsen arbeidsdienst voorbeeldig in orde vond. De heren zijn als vijanden gescheiden.

Leo v Loon vertelde verder, dat de Duitse kamp-adviseur in Huizen van oordeel was, dat de Duitse regering tegenover de NSB zekere verplichtingen had, en hen op verantwoordelijke plaatsen benoemde in de overtuiging, dat zij vanzelf weg zouden zakken. ’t Is een methode, maar een omslachtige!

L. v Loon spreekt verstandig over de politieke toekomst en weerlegde de gewone Nederlandse beschuldiging als zouden in Duitsland de godsdienstige praktijken onderdrukt worden met de verzekering, dat daar rijdende katholieke kapellen zorgden voor den kath. eredienst.

25 april 1941 (vrijdag)

Bij een bombardement van Rotterdam, enige dagen geleden, werd weer een ziekenhuis getroffen. Kr. wist te vertellen, dat hierin op dat ogenblik alleen gezonde Duitsers vertoefden, die daar voor alle veiligheid Hitlers verjaardag vierden.

Hij zegt, dat het alleen iemand als ik, „die de zaak van Duitse zijde bezie” gelukken kan de zaak der Engelsen als hopeloos te zien. Die zaak in Joegoslavië en Griekenland is van geen belang. Churchill heeft immers gezegd dat de Duitsers op ’t vasteland sterker waren. Als men hem dan vraagt, waarom zij, als zij dat zo goed weten, er dan een leger van 250.000 man aan wagen, dan antwoordt hij niets. Als men zegt dat Engeland dan toch met zijn legers en zijn prestige morst en speelt, zegt hij, dat hij „dingen weet, die hij niet zeggen mag, maar waarvan wij ophoren zouden, als wij ze wisten”.

Kiesheidshalve vraagt men dan niet verder en trots glimlachend gaat hij heen. Hij denkt geloof ik, dat de Engelsen een landingspoging in Nederland zullen beginnen! Van Dijk schijnt „De Stenen Spreken” te hebben gelezen en zit nu met de toekomst in zijn zak: wiskunde kan niet liegen!

24 april 1941 (donderdag)

Het aantal gedoden en gewonden bij de catastrofe te Soesterberg schijnt zeer groot te zijn; men spreekt van honderden.

Het weer blijft bar koud een stijve Noordooster met zware sombere bewolking. De Leeuw leert de jongens houten trippen maken, – een beeld des tijds. De melkdistributie is zeer streng; ’t kwantum is ¼ L. per persoon per dag. Tapte-melk is alleen voor restaurants en hotels verkrijgbaar. Alleen karnemelkspap is nog vrij. „Vrije” eieren 13 cts p. st. Appelen niet meer te betalen.

Gisteren heeft ’t Griekse leger in Epirus en Macedonië gecapituleerd. De Duitsers zijn door Thermopilae heengedrongen. ’t Gaat snel, maar de nood in onze streken wint sneller.

22 april 1941 (dinsdag)

Eerste scholingsavond voor Winterhulp in Concordia. Ter Kock presideert ’t hele zaaltje is vol. Er zijn vrij wat N.S.B.- ers, zoals Van der Land, Boelen-Brink, Hogewind; maar meer niet N.S.B.-ers zoals Ter Kock, Oosterman, Mebius, Van Wijngaarden, Hendriks, Veenings en ik. Spreker is De Mosch uit Utrecht, die doel en regeling der scholing uiteenzet. Hij doet dit helder en vol vuur. ’t Is een draufgänger, die niet voor een kleintje vervaard is.

Er zullen 60 scholingsavonden komen, (schriftelijke lessen voor de kleine plaatsen). Men krijgt den indruk, dat deze scholing veel ruimer wordt opgevat, dan alleen vorming van collectanten en dat doordringing met den Nationaal-socialistischen geest ’t eigenlijke doel is. „Vele wegen leiden naar Rome” en de weg der weldadigheid is in elk geval een sympathieke.

Op een suggestieve vraag van een strijdlustige juffrouw „waarom dominees en pastoors niet gevraagd werd hun medewerking te verlenen”, antwoordde de spreker, dat de Roomse geestelijkheid zich achter Winterhulp geplaatst had en dat de giften der Katholieke provinciën het hoogst waren. De diakonieën echter werkten tegen en de spreker zeide, dat dit spoedig zou moeten veranderen, daar harde maatregelen anders spoedig zouden volgen.

Overigens deelde hij mede, dat het voor hen, die beweerden, dat Winterhulp onnodig was, daar in ons land ’t particulier (en kerkelijk) initiatief steeds voldoende geweest waren, leerzaam was te vernemen, dat deze particuliere armenzorg in 1939 precies 14% van de in totaal verstrekte hulp had verschaft; de rest was staatshulp. Ter Kock voegde er bij, dat van de Winterhulp - centrale f 20.000 voor Amersfoort was ontvangen, terwijl het totaal der collecten-Winterhulp in Amersfoort ca 12.000 zal bedragen.

Ik vroeg Oosterman, deze dingen nog eens met nadruk in de pers te vermelden. Hij antwoordde: „dat baat heel weinig; na al wat ik al heb geschreven om leugens te bestrijden, heeft men ten slotte gezegd: je kunt wel zien, dat Oosterman N.S.B.-er is!”. De Mosch zelf deelde die mening. Hij zei: Eerst heb ik de leugen moeten bestrijden, dat ’t Winterhulp-geld naar Duitsland gaat, en nu die leugen niet meer vol te houden is moet ik strijden tegen de leugen, dat ’t geld van Winterhulp uit Duitsland komt. Zo kan men aan den gang blijven. Intussen groeit bij de grote massa, verborgen maar onweerstaanbaar, een juister begrip.

Denzelfden avond ontmoette ik Deelen en sprak hem er over. Nog steeds dezelfde felle afweerhouding. De houding der Kath. geestelijkheid ging hem niet aan en de gelden kwamen niet uit Duitsland, maar werden op last der Duitsers op onze bankbiljetten-persen gedrukt! Hij voegde er meewarig aan toe, dat ’t uitstekend was, dat er mensen van mijn soort (hij bedoelde: idioten) gevonden werden; hij hoopte zelfs, dat er velen zouden zijn .... hij echter kon niet.

Is er wel veel verschil tussen deze lui, die hun landgenoten laten creperen terwille van hun principe en de Engelsen die de voedseltransporten naar ’t onbezette Frankrijk weigeren door te laten?

21 april 1941 (maandag)

Mevr. Versfelt vertelt, dat een oom van Mevr Van Rees, die in Evreux in Normandië woont voor een poos in Holland vertoeft. Hij vertelde van de afschuwelijke mishandelingen, waaraan de Bredanaars van de zijde der Franse bevolking hebben blootgestaan, die hen voor Duitsers aanzag. Verscheidenen zijn er doodgeknuppeld en doodgeschoten. ’t Zijn ten slotte de Duitsers geweest die hen hebben verlost.

(Ingeplakt krantenknipsel:)
Op een andere plaats in het land vielen verscheidene brisant- en brandbommen in de nabijheid van een krankzinnigeninrichting. Het gebouw zelf kreeg geen schade; wel werden enige huizen in de buurt beschadigd.

Ziehier de neerslag in de pers van de catastrofe van 18 April; ’t is een bericht in ’t avondblad van heden 21 April (Handelsblad). Leugenachtig en tendentieus in de hoogste mate. En dat is een van de zeer weinige berichten, die we zelf kunnen controleren. We weten niets; we zijn omringd door een mist van leugens.

Meer en meer gaan de mensen, vooral de treinreizigers, er toe over hun gouden sieraden thuis te laten. Men vertelt van Duitse militairen, die deze namens de overheid tegen afgifte van bons opeisen. Ik houd het voor gemene leugens van schurken, die de mensen bang maken om ’t goud voor een appel en een ei in handen te krijgen. Er wordt verteld, dat op Beierland geregeld „goudvliegtuigen” uit Engeland aankomen om ’t aangekochte goud op te halen; voor een gouden tientje wordt ca f 40. zilvermunt betaald; dat zouden dus Engelse vrienden kunnen zijn, die gebruik makend van onzen angst en onze onbekendheid met de markt een zoet winstje komen halen: business as usual.
’t Kunnen natuurlijk ook Hollanders zijn en dan is ‘t nog smeriger.

(Deze nieuwe kwartjes, die, naar men vermoedt, aan een „vergissing” hun ontstaan danken zijn als curiositeit zeer gezocht)

20 april 1941 (zondag)

Wij fietsen ’s morgens naar Soesterberg. Van Ge Mulders huis af tot ’t Zwaantje toe is geen huis onbeschadigd. Ruiten vernield, soms met raam en al, dakpannen afgerukt (sommige daken zo goed als pannenloos) ja zelfs bij een huis de topgevel weggeslagen, zodat ’t slaapkamerameublement zichtbaar stond. Een margarine-fabriek en een villa afgebrand; in de ruïne der fabriek was men nog aan ’t blussen.

Zon en Schild was er goed afgekomen, maar Kinabu, Johannes de Deo, ’t oud-cenakel, de kazerne en Leguits garage waren erg toegetakeld.

Van de verbrande heide was van den weg af niets te zien en de zijwegen en paden waren afgezet. Langs den weg had men hier en daar uit voorzorg bomen geveld. Overal waren glazenmakers in de weer en was men bezig voorlopig de daken te herstellen.

De officiële oorzaak is: een ongeluk bij een schietoefening maar krant noch radio maken gewag van ’t geval; dus de Duitsers beschouwen ’t als pijnlijk. Optimisten beschouwen het als de dageraad der bevrijding. Het heet al, dat in de voornaamste Duitse steden de staat van beleg is afgekondigd.

Bij Van Haselen. Men vertelt ons dat in een brief van Mevr Polak uit Amerika een Nederl. bankbiljet van f 10.– was ingesloten, dat haar 37½ Am. dollarcents had gekost.

18 april 1941 (vrijdag)

Des middags 1.10 horen we enkele zware ontploffingen in de buurt. We denken aan een aanval der Engelsen. Maar er komt geen luchtalarm en we horen geen afweergeschut. In den ercker staande zien wij in de richting van de Leusderhei zware rookwolken. De zware ontploffingen volgen elkaar met kortere en langere tussenpozen op.

Roos en ik op de fiets naar ’t Belgisch monument. Wij hebben al begrepen, dat ’t munitie-opslagplaatsen zijn, die de lucht ingaan. Wij op ’t Belgisch monument, op ’t platform tussen de torens is haast geen plaats meer. Wij zien in Z.O. richting de lucht vol witten rook en daartussen in telkens geweldige zwarte opstijgende rook„bomen” soms doorkronkeld van donkerrode vlammen. Iedere rook„boom” is een exploderend munitiedepot.

Wij gaan naar beneden en proberen de plaats der ramp dichter te naderen. We gaan naar ’t huis van Versfelt, dat hoog tegen den rand ligt. De familie is niet thuis. Jacob en Anna lopen ontdaan buiten uit vrees voor springende ruiten en misschien bomscherven. De oorzaak der ramp is een heide- en bosbrand – een Engelsman zou met een brandbom dit succes gehad hebben. ’t Weer is ideaal: een stijve noordooster, zonnig, kurkdroog.

Wij gaan verder tot achter St. Louis. Daar staan Jo v Haselen en de gebroeders Peters. Zij durven niet verder. Wij tellen 5 seconden tussen een opschietende rookkolom en ’t gedonder der ontploffing: dus ruim 1½ KM. ’t Moeten dus de depots van ’t artillerie-kamp ten oosten van Soesterberg zijn.

Enige jongens, die op de fiets verder gegaan waren, komen haastig terug en zeggen, dat de scherven om hen heen in de bomen sloegen. Wij gaan nu ook terug naar den Utr. weg. Achter St. Louis maken de daar ingekwartierde Duitsers de ambulance-auto’s gereed en rijden weg.

Voor St. Louis bij Laan 1914 is de weg afgezet voor ’t verkeer van uit Amersfoort. Daar staat Bep Mulder te jammeren: zij mag niet verder naar ’t huis van Eke, die haar getelefoneerd had, dat alle ruiten van hun huis gesprongen waren en zij niet in huis durfde blijven: voor een jonge vrouw, die een bevalling tegemoet ziet, een ellendige situatie.

De buurt bij Zon en Schild zal tijdelijk de huizen moeten ontruimen; de ontploffingen komen nader aan den weg. Er bestaat gevaar, dat de brand over den Utr. weg heen springt en dan is zaak nog veel erger: dan gaan alle depots van Soesterberg af tot O.L.Vr ter Eem toe de lucht in.

Wij gaan naar huis. Het is thans 3 uur en nog steeds trilt nu en dan het huis van een ontploffing al worden de tussenpozen langer. De reactie bij alle Nederlanders: vreugde, leedvermaak, onderlinge bemoediging en verstandhouding.

Ane Ritsma vertelt dat hij al Oranje-strikjes gezien heeft. De Duitsers kijken zeer bezorgd.

Gisteren vernam ik van V Wijngaarden dat te Woudenberg aan de ingangen van het dorp aan de gemeente-grenspalen borden zijn aangebracht met het opschrift: „Joden zijn niet gewenst”

Gisteren heeft het Servische leger gecapituleerd.

De catastrofe bij Soesterberg neemt ernstige vormen aan. Groepen verpleegden (krankzinnigen) van 50 tot 100 stuks onder geleide van zusters en gehelmde agenten komen langs in de richting van de stad; ook tal van vrachtauto’s met patiënten, alles van Zon en Schild, dat geëvacueerd wordt. Een zielig gezicht, al die stakkers. Rode - Kruisauto’s en brandweer vliegt voorbij.

Bep Mulder komt aan en vertelt, dat ’t huis van Ge en Eke er lelijk aan toe is. Ruiten en deuren vernield, een plafond gedeeltelijk neergestort; een pas ingericht huishoudentje.

17 april 1941 (donderdag)

(voor de eerste maal onder de kastanje in ’t zonnetje gezeten; alles is zeer laat, de knoppen beginnen pas open te gaan).

Versfelt kwam meeprofiteren en vertelde, dat zijn zwager Wesseling gevangengenomen was. Deze arrestatie stond in verband met de onderschepping van een partij wapens, die de Duitsers aan de Hembrug besteld hadden en die, enige weken geleden, op een Vrijdag zou worden afgehaald. De Duitsers wensten onverwachts vervroegde aflevering (op Donderdag). Men maakte spoed en op Donderdag stond de partij op vrachtauto’s gereed: een Duits officier verscheen, gaf een ontvangbewijs af en vertrok met de partij. Den volgenden dag kwamen de Duitsers de partij in ontvangst nemen en moesten bemerken, dat zij ’t slachtoffer geworden waren van een formidabele Köpenickiade. Zij hebben talrijke artillerie-officieren gearresteerd in de hoop een draad te vinden. Onze overbuurman Kremer zou daaronder zijn. ’t Is een interessant verhaal maar ’t zal wel weer een verhaal blijken. Hoe zou men zo’n partij verborgen kunnen houden?

De strijd woedt fel. Londen is vannacht gebombardeerd als nooit te voren. Maar ook de Duitse havensteden worden zwaar geteisterd. Een Duits convooi van 5 schepen voor Cyrenaika is in den grond geboord. De Italiaanse vloot lijdt zware verliezen. Toch geloof ik, dat Engeland murw wordt.

16 april 1941 (woensdag)

Congres te Bilthoven voor onderwijzersopleiding. Veel kennissen ontmoet. Weinig nieuws gehoord. Ik heb bij de bespreking der practische opleiding (dood-ouderwets ingeleid door Duyvendijk) nog weer eens reizen en streekstudie aangewezen als formeel-ontwikkelende vooroefening voor heemkunde. Aanwezig was een ploeg van ’t Opvoeders-gilde (NSB.-ers).

Een frater vertelt mij, dat hun huis bericht heeft ontvangen, dat Aloys het goed maakt, al kan hij zeer moeilijk lopen.

Rie van Loon vertelde, dat de Engelsen de hoogovens en koelhuizen in IJmuiden gebombardeerd hebben benevens Beijnes rijtuigfabrieken in Haarlem. De Duitsers overwelven de haringhaven met beton voor hun Schnellboote.

De eclatante nederlaag der Joego-Slaviërs, Grieken en Engelsen en het Japans-Russische non-agressiepact hebben onder de pro-Engelsen diepe verslagenheid gewekt.

De joden moeten hun radio-toestellen inleveren. Ruil.

Dr Koek zat in de Witte te dineren met zijn familie. In de veranda vlakbij zaten de Dames (NSB) Boelen-Brink, Brink en de dochter Boelen met 2 Duitse officieren. Dr Koek vond die onmiddellijke nabijheid niet aangenaam en schoof de gordijnen dicht. Even daarna kwam een kelner hem namens Hastrich verzoeken in de woonkamer te komen. Hij werd daar door een der officieren beschuldigd de weermacht beledigd te hebben. Anderhalf uur heeft hij moeten pleiten, dat dit zijn bedoeling niet was. Daarna zou de officier het er bij laten mits hij zijn excuses ging aanbieden aan den andere officier en de dames. Koek heeft er aan moeten geloven.

11 april 1941 (vrijdag)

Gisterenavond Senioren-convent (Rogaar sprak over bankwezen). Men is enigszins onder den indruk van den bliksemoorlog in Servië en Griekenland, en van de sombere redevoering van Churchill; anderen zeggen: Church. spreekt zo om Amerika tot haast aan te sporen; verder vinden dezen, dat ’t best gaat, want .... Rusland komt er bij.

Zij leiden dit af uit ’t verlengde oponthoud van Matsoeoka in Moskou, uit den benzine-restrictie-maatregelen, waarbij de April-bon ook voor Mei zal moeten dienen, uit ’t niet afbouwen van 2 schepen voor Russische rekening in Amsterdam, uit een verbod om zonder toestemming van den Rijkscommissaris offerten aan Rusland te doen, uit verhalen van weigerachtige Opbouw-mannen, die niet aan versterkingen in Polen willen gaan werken. Van de regeringswisseling in Irak spreken zij maar niet; de naam Saloniki is niet genoemd!

De maatregel waarbij voordrachten tot benoeming van onderwijskrachten aan L O. en M.O. (ook bijzonder) vooraf door den Rijkscommissaris moeten worden goedgekeurd, een besluit waarover ik mij hartelijk verheug, daar het een eind maakt aan allerlei partij- en confessie-gekonkel, wordt zelfs door Wijngaarden opgevat als een ramp ... daar dit „niet anders zijn kan, dan ’t vrijmaken van den weg voor N.S.B.-ers”. ’t Is om razend te worden: men apprecieert niets meer, omdat men alles als duivels uitlegt.

De jodenmaatregelen worden dreigender. ’t Bericht dat een jood, die door een Haags schoolbestuur tot voorzitter was gekozen, was gevangen gezet, werd opgenomen met de conclusie, „dat Nederlanders, die verder met joden blijven omgaan, de gevolgen zullen moeten dragen”.

Lezer vertelt, dat gedurende de Herenbridgedrive op Woensdag 9 Apr, in de Wapenroem, drie Nederlandse W.A-mannen verschenen, die van Hoefnagels eisten, dat de joden (Lezer, Vollenhoven en Kamerling) van de bovenzaal zouden worden verwijderd. Hoefnagels weigerde, daar deze zaal voor joden vrij was. Hij is naar den Commissaris v. pol. gegaan, die zeide de heren eens op hun voorman te zullen zetten. Een der WA-mannen was een zekere Schipper van de Arbeidsbeurs.

8 april 1941 (dinsdag)

Gerard is hier gelogeerd voor een conferentie in ’t Maarten Maartenshuis. Hij vertelt, dat de aanvallen der Engelsen op Rotterdam nog even planloos doorgaan d.w.z. zo nu en dan met geen ander gevolg dan schade aan woonwijken. „De Engelsen (zijn weer aan) leggen weer te rotte” zeggen de Rotterdammers; er is geen geestdrift meer; alleen nog ergernis.

G. meent ook, dat er iets waar is van een grote „schlappe”, die in ’t najaar van ’t vorig jaar bij een overtochtpoging op ’t Kanaal zou geleden zijn. G had in de Waalhaven 15 onbekende zeeschepen opgemerkt, die grijs geschilderd werden. Op een goeden waren ze weg. Geruchten doken op, steeds precieser. Tenslotte vertelde een kennis, dat 4 Duitse soldaten verteld hadden, dat zij met een sterke artillerie-colonne langs de Belgische kust gedirigeerd waren om de uitvarende expeditie te beschermen, ... de zee schoon te houden. Toen zij in Calais kwamen, was er van de schepen niets meer over. Ieder schip bevatte 2000 man en tanks.

5 april 1941 (zaterdag)

Verbod van den Comm-gen. S.S. Von Rauter tot colporteren met het orgaan der Unie „in ’t belang der orde”. De colportage der N.S.B. kan voortgaan!

Op onze vergadering dezen avond wordt besloten de losse-nummerkopers abonnementjes voor 4 ns à 20 cts te doen nemen. Er werd in den brede gesproken over de distributie van 1550 Rotterdamse kinderen gedurende de Paasvacantie over Amersf. gezinnen. Over de vraag of sommigen van ons als Unie-leden zitting in dat comité zouden nemen werd lang gesproken. Men zal ’t antwoord der Unie op een desbetreffende vraag van Ronhaar afwachten.

’t In huis nemen van kinderen staat ieder Unie-lid vrij; men verwacht, dat er veel NSB-kinderen bij zullen zijn, en ’t is gevaarlijk deze in huis te nemen, daar kleine potjes ook oren hebben.

In ’t Comité van A/frt hebben een paar dames zitting (Mevr. Brink–Boelen en Mej. Kroes) NSB-ers met wie samenwerking moeilijk zou zijn. Door den burgemeester is aan de scholen een circulaire gezonden waarin de hulp der onderwijzers wordt gevraagd voor ’t bezighouden der kinderen. V Wijngaarden vond dit wel sympathiek.

Verder was er de kwestie van ’t zitting nemen van een paar vooraanstaande Unie-mannen in een comité voor een Bonten-Avond van Winterhulp. Ronhaar had dit resoluut geweigerd: men kan niet met Frima op één podium gaan zitten.

De Opbouw is opgeheven. Vele jongeren weten geen raad: zij zijn aangewezen op de arbeidsbeurs en deze heeft alleen werk voor hen ... op vliegvelden aan de Pools-Russische grens. Wie dat niet wil kan hongerlijden. Individueel mogen Nederlandse werkgevers hen nemen, maar wie bemiddelen zou, is strafbaar. Er zijn grote moeilijkheden voor vele van die jongens.

De Arbeidsdienst krijgt meer en meer een NSB-karakter. Breunese, die niet in alles mee wil, zal er uit. In zijn plaats zal komen de ex-cavalerieofficier Bischof-Van Heemskerk, zeer Deutsch-freundlich.

4 april 1941 (vrijdag)

De Padvinders–beweging in Nederland is opgeheven; een paar vooraanstaande volwassenen in Amersfoort zijn gearresteerd (Dormaar); dit is in alle afdelingen geschied. Op den inboedel is beslag gelegd; de tehuizen zijn verzegeld.