31 oktober 1940 (donderdag)

Reeds Woensdag ontving ik een brief om deel te nemen aan een vergadering in kleinen kring (19 is ’t maximum door den bezetter toegestaan) waarin men zich bezinnen zou wat de Afdeling Amersfoort thans kon doen. Deze had plaats op: (in de Wapenroem) Donderdag 31 October.

Allen hadden gehoor gegeven. Ronhaar voorzitter; verder de fabrikanten Dekhuizen meubel- en Van Hasselt chemisch- (oud-NSB.er!), de chirurg Insinger (Jood?), de internist Deelen (RK); Hanhart (bakkerspatroon, Van Helsdingen, koopman; Van Achterberg (brandstoffenhandel); Kochheim (technicus); Merkens (ingenieur); Mebius (lid Prov Staten; oud - leraar); Van Wijngaarden (Hoofd openb l. sch); Broersen. (handelsreiziger); Kitselaar (handelsr. ); Hartnig (metaalarbeider) Ane Ritsma en Jo Sluiter (beide laatsten propagandisten) en ik - zelf.

Ronhaar is ongetwijfeld een geleerd man, en een uitstekend leraar, en een pracht bataljonscommandant maar als voorzitter van een zakelijke vergadering is hij geen succes. Hij springt op zijn bekende ruw-grappige manier van den hak op den tak, weidt uit over bijzaken, slaat ieder zijpaadje in, waar hij een mop kan plaatsen, is voortdurend zelf aan ’t woord, grijpt iedere gelegenheid aan om van zichzelf te spreken, begrijpt niet steeds wat anderen zeggen, kortom hij is meer conferencier dan voorzitter.
Dat is voor één keer wel aardig, maar op den duur vermoeit hij en werkt hij prikkelend. Zijn sterkste kant is zijn haat tegen de N.S.B. en dat doet in dit gezelschap veel vergeven. Zijn hoofdvoorstel is deze avonden te doen dienen om ′t (vage) Unie-programma te bestuderen en tevens zodoende de straatpropaganda wat hanteerbaar woordmateriaal te helpen. ’t Is hierop, dat de beide laatstgenoemden aandringen.

’t Programma wordt bekeken en punten toegewezen. Deze besprekingen behoeven geen „gezwam”, „geklets” of „geouwehoer” te worden, zegt Ronhaar, als we de juiste personen aanwijzen. Ik wijs op ’t zopas (denzelfden dag) door de Unie gepubliceerde Ontwerp-program voor een Nationale Jeugdvorming, dat als eerste positieve uiting van de Unie de moeite van ’t bekijken waard zal zijn. De Heer Van Wijngaarden en ik zullen ’t bestuderen en er verslag over uitbrengen.

Men besluit nog in Achterberg en Leusden de leden tot ’t zoeken van eenheid op te wekken (de Roomse unie - leden willen daar niet met de Protestantse samen vergaderen! Vanwege de eenheid ....). Na andere zakelijkheden gaat men uiteen tot 5 November.

De kastelein van de Wapenroem wijst mij een plek in den muur van de Cafe-zaal, doorboord met 14 kogelgaten, waar een portret van Prins Bernhard had gehangen, dat door een dronken Duits officier onder vuur genomen was. (Van dergelijke excessen hoort men gelukkig weinig.)

29 oktober 1940 (dinsdag)

29 October. Grote vergadering van de Nederlandse Unie in de Markthal. De zaal is stampvol met een zeer heterogene massa. Zeer rustig; voor ’t grootste deel publiek, dat niet gewoon is politieke vergaderingen te bezoeken. Op de voorste rijen enkele genodigden, waaronder Mebius en Van Wijngaarden, gewezen S.D.A.P.-ers. ’t Kan verkeren.

Ronhaar opent; er wordt staande een lied gezongen: O schitterende kleuren, gedirigeerd door Bijvanck, een Chr. onderwijzer; alles bien étonné de se trouver ensemble! Dan spreekt Linthorst- Homan over wezen en doel der Unie. Hij legt den nadruk er op, dat de Unie vooruit moet zien; dat zij geen schuilkelder mag worden van reactionnairen; dat zij geen bond van Katholieken is, daar thans ook de Christelijken toestromen. Hij verweerde zich tegen verdachtmakingen; wees op ’t afslaan der verzoenende hand door de N.S.B.; maar eindigde enigszins in mineur, de mogelijkheid onder de ogen ziend, dat de Unie met haar plannen toch te laat zou komen.

De Heer L.H. maakt den indruk van een idealistisch, onbaatzuchtig, heldhaftig, maar toch reeds enigszins vermoeid en gedesillusioneerd man. Zijn sympathieke rede oogstte een warme bijval. Na ’t lied: „Waar de blanke top der duinen ....” was ’t woord aan den heer Roelfsema, minder veelzijdig, met minder achtergrond: een jonger man zonder politieke ervaring blijkbaar met een redevoering, die voor een naïever publiek had moeten worden gehouden.

De avond eindigde met een ander bekend vaderlands schoollied; ook heel goed bedoeld maar alweer een nagalm uit een eeuw van gematigd pathos op den bodem van verstandelijk politiek liberalisme. Een beetje zielig in dezen geweldigen tijd. Wie voor dezen avond gevreesd mocht hebben voor door de NSB uitgelokte relletjes werd gerustgesteld: alles verliep in de meest volmaakte orde. Met een sisser? Met een groot vraagteken!

19 oktober 1940 (zaterdag)

De Duitse zomertijd blijft gehandhaafd, zodat vandaag 19 Oct. alles nog om 8.o7 verduisterd moest zijn.

Ik begin de volgende week in de Kweekschool om 9 u. in plaats van 8.15 en hoop, dat mijn verzoek, de lessen te mogen verkorten, wordt toegestaan; want eindigen om 5 u n.m. is voor de buitenleerlingen te laat. De leerlingen zijn toch al niet te benijden: zij moeten huiswerk maken òf in de kou òf in de huiskamers. Ik vrees, dat ’t aan de resultaten zal te merken zijn!

’t Dragen van insignes, welke ook, door ambtenaren is verboden. Thans moeten wij ook de ambtenaren - verklaring tekenen dat noch Roos of ik, noch ouders of grootouders van beide zijde lid zijn geweest van een Joodse geloofsgemeenschap. (Voor benoeming of bevordering komen zij die dat niet verklaren kunnen niet meer in aanmerking). Aan ’t ras zijn we dus nog niet toe. Bedoelde maatregel is voor ieder een teleurstelling: men acht dit on - Nederlands.

De winter nadert, de kou valt in; de stemming onder ’t volk wordt slechter. „De oorlog schiet niet op”, zegt men. Men bombardeert over en weer de steden plat, en torpedeert handelsschepen, maar ’t is te voorzien, dat ’t een langzaam uitputtingsproces zal worden, waardoor Nederland mede ten gronde gaat.

Er is geen belangstelling meer voor radio of krant; de troepenbeweging interesseert hoe langer hoe minder. De Duitse soldaat is een gewone figuur in ’t dagelijks leven geworden, die alleen koele onverschilligheid ontmoet. Ook zij hebben pogingen om te imponeren opgegeven. „Korrektes Zeug” zouden zij de Hollanders noemen. Ook zij blijven intussen „korrekt”.

De meesten schijnen onze houding niet te kunnen begrijpen; ja niet voor mogelijk te hebben gehouden. Eén zou eens in een nagenoeg volle coupé bij ’t binnenstappen gevraagd hebben of er nog plaats was „für ein Stück Luft” Bitter sarcasme.

Hitler zelf geeft in zijn „Kampf” een prachtige psychologisch juiste, indringende beschrijving van wat er in den geest van een onderworpen volk omgaat. Hij begrijpt het volkomen en kan ons onze koele korrektheid niet kwalijk nemen. Hij zou ons zeker verachten als wij anders waren en vermoedelijk den Duitser die in ’t bezette gebied als „held” wil paraderen „den Standpunkt klarmachen”. Hij schijnt nu aan de hele Wehrmacht, zolang de oorlog duurt, ’t dansen verboden te hebben, op grond van ’t motief, dat ’t niet passend was zich op die wijze te vermaken, terwijl een deel der wapenmakkers van dag tot dag zijn leven offert. De burgers der bezette gebieden zullen den maatregel ongetwijfeld toejuichen, zij ’t ook om andere redenen!

12 oktober 1940 (zaterdag)

Zaterdag 12 Oct. Ik loop plus/min 11 uur met Kootje op de Paulus Buijslaan. Plotseling een verwijderde ontploffing als een zwaar narollende donder. Maandag d.a.v. vertellen leerlingen uit Doorn, dat in ’t Heidepark tussen Doorn en Driebergen een munitie-depôt door een Engelse bom is getroffen: zowel in Driebergen als in Doorn talloze ruiten gesprongen.

Deze week is de grote Vergeltungskrieg op Engeland, speciaal Londen, begonnen. Elken dag berichten de kranten bij het aantal vliegtuigen, dat startte, de hoeveelheid explosiefstof (in tonnen!) die zij afwierpen. Een nacht Dinsdag op Woensdag zouden dat 1.000 vliegtuigen elk met 1.000 KG bommen geweest zijn!

Ook ons land krijgt de wraakoefening der Engelsen te proeven. Men staat verbaasd hoe zij de objecten zo juist uitvinden. Men fabelt van kleine zendapparaten, die op de fiets kunnen worden meegenomen. Een paar Amersfoorters zouden „op de hei” een mijnheer hebben waargenomen, die op zijn eentje luid en druk tegen zijn fiets stond te praten.
Steeds hoort men ook van Hollanders, die door Engelse machines worden afgehaald, zo zouden heel wat „opbouwers” verdwijnen. Mevr. Van Doorn is sterk in zulke verhalen: een vliegtuig dat over een meer scheert, een touwladder uitwerpt! waarlangs twee hengelaars opklauteren, die daar, in schijn hengelend, op stonden te wachten! Geloof je ’t niet? - - dan bent U "pro-" Duits!

Prof. Goudriaan is gedeporteerd, omdat hij met de treinen geen in prikkeldraad gewonden deserteurs wou vervoeren! De villa van Prof. Weizenböck in Laren is door een Engelsman gebombardeerd, omdat de jonge Weizenböck „naar de Duitsers was overgelopen”. Overste Sar, ex-commandant van ’t vliegveld Soesterberg, noemde dat onzin: dat is geen opdracht voor een vlieger!

De distributie grijpt om zich heen. Nu al appels en beschuit. Binnenkort ook de kaas! Spoedig zal alleen afgeroomde melk te krijgen zijn!

Roos heeft nog een bon voor een wintermantel kunnen krijgen tegen inlevering van 2 broeken en een vest van mij. Zij heeft nog puike stof gekregen.

8 oktober 1940 (dinsdag)

October brengt verscherping van den binnenlandsen toestand. Er komt geen Nederlands bestuur bij gemis aan eenheid. De bezetting neemt maatregel op maatregel, die velen zeer verontrusten, vooral hen, die koppig weigeren de realiteit der dingen te zien. Thans zijn het de registrering der verenigingen van niet - economischen aard, waaronder zelf de kwekelingen - vereniging (Kweekschool – club) aan mijn school valt. Ik heb vandaag, 8 Oct, de formulieren aangevraagd. Verder de bepalingen, die benoeming en bevordering van Joodse ambtenaren en onderwijzers verbieden.

Nacht van 7–8 October luchtalarm van 1½-2 u. v.m. Lichtkogels (parachute-fakkels) boven en rondom Amersfoort. Naar men zegt één bom op ’t nieuwe spoorlijntje over de Vlasakkers. (Denzelfden nacht heeft Amsterdam moeten lijden: wij hoorden reeds om 10½ u de verwijderde ontploffingen).
Er schijnt niets belangrijks getroffen te zijn, al fabelde Willems van „bommen op de Bernhard-kazerne en vele doden”. De nieuwste uitvinding van de vrienden van Engeland is, dat de Duitsers zelf na mislukte pogingen der Engelsen bommen op de woonwijken onzer steden werpen om dan de Engelsen van moord op non - combattanten te kunnen beschuldigen! De Satan zou ’t niet sluwer kunnen verzinnen. ’t Is zo als Rozendaal zegt: „als men die lui vertelt, dat Hitler kleine kindertjes eet, geloven ze ’t subiet”.