10 juni 1940 (maandag)

Zo hernam ’t leven zijn loop voor ons. Niet echter in Zeeuws - Vlaanderen. Daar moest hevig gevochten worden, maar men kreeg niets positiefs te horen. De kranten gaven niets dan soms een vaag berichtje; de radio zweeg over Z. Vl. Men weet weinig in een bezet gebied. De bezettende macht oefent strenge censuur op pers en radio en laat alleen door wat haar schikt. Het luisteren naar geallieerde stations is zelfs verboden. Wat weten wij thans (ik schrijf dit op 10 Juni) nog weinig over de land - provincies van Noord tot Zuid. Van Beveland en Walcheren iets meer. Van Zeeuwsch -Vlaanderen langen tijd niets.

Wij waren hevig ongerust over het lot van Ma Zus, Karel en Marieke en verdere familieleden en kennissen in dien hoek. Wij hadden allang door, dat ons geboortelandje in de gevechtzone zou komen. En dat, terwijl wij enkele maanden geleden nog plannen maakten om daar (bij evacuatie van Amersfoort) rustig te gaan zitten om kalmer tijden af te wachten! En nu! Beveland en Walcheren waren gevallen (daar had men òf uit onbekendheid òf gedwongen door de Fransen, die zich daar als meesters gedroegen nog een paar dagen doorgevochten, waaraan Middelburg zijn verwoesting kon wijten!) maar nog steeds van Zeeuws - Vl. niets. Roos stelde zich in verbinding met de V.V.V. die couriers zond en al eenmaal een bericht over de radio gepubliceerd had, dat jammer genoeg door zijn vaagheid („in Oost-Z.Vl. troffen wij niemand aan?!?) onze onrust nog deed stijgen.

Eindelijk na 14 dagen een kaart van Karel „alles wel” Ook nog een bericht van de V.V.V.: familie veilig. Enkele dagen daarna een dikken brief van Karel, die ons de emoties, de angsten en ellenden, die men in Hulst had doorgemaakt, in levendige kleuren beschreef. Wat waren daarbij vergeleken onze eigen belevingen onbelangrijk! Daar had men werkelijk den massa - dood onmiddellijk zien en voelen dreigen. Vier legers waren door en langs Hulst heengetrokken met talloze vluchtende Brabanders en Belgen: eerst ’t verslagen Hollandse leger uit Braband; daarna de Fransen, vervolgens de Vlaamse en Waalse troepen en ten slotte – een bevrijding leek het – het overwinnende Duitse leger. Luchtbombardementen hadden de streek om Hulst geteisterd (het stadje zelf bleef gespaard. Dagen lang had men in den kelder geleefd en geslapen. En 14 dagen had men met overkleren en schoenen aan geslapen. Maar ’t naast aan den dood had men zich gevoeld toen de Belgen zich in Hulst vastzetten, de wallen vol mitrailleurs en afweergeschut plaatsten en batterijen zwaar geschut onder de poorten. Toen had men iedere gedachte aan uitkomst opgegeven: men biechtte en communiceerde en wachtte in de kerk of thuis biddend den dood af. Toen – ten langen leste dwong ’t verloop der gevechten de Belgen Hulst prijs te geven. Zij verplaatsten zich achter ’t Kanaal Gent Terneuzen, waar zij 3 dagen de aanvallen der Duitsers hebben doorstaan en waarbij van Gent tot Terneuzen alles in de vuurlijn kwam te liggen. Daar zijn zware verwoestingen aangericht. Het artillerievuur bestreek een groot deel van Z.Vl. Tot in Abtsdale vielen de Belgische granaten. Hulst is als door een wonder gespaard.

(Van mijn school zijn 2 oud leerlingen gesneuveld: Hans Westendorp en Jan van Dam. Aanvankelijk werd nog een derde (Jaap van Nijendaal genoemd, maar dit bleek gelukkig onjuist: die was alleen gewond). Hans, een zachtaardige pacifist, sergeant - ziekenverpleger geworden om te kunnen helen in plaats van te moeten doden . . . . . Hij is ’t laatst gezien in een bootje op de Maas voor Rotterdam tijdens den verbitterden strijd om de bruggen; na dien tijd niet meer. Zijn lijk is niet terug gevonden. Jan van Dam moet aan de Grebbelinie gevallen zijn.

(noot) Een ander tragisch geval uit onzen naasten kennissenkring is ’t sneuvelen van Jo Schouten (apotheker te Amersfoort; reserve - kapitein bij de artillerie). Hij is gesneuveld in de buurt van Strijen in een gevecht tegen parachutisten. Een ooggetuige heeft verklaard: hij vocht als een leeuw en vuurde zijn compagnie aan. Zelf legde hij 2 parachutisten met zijn revolver neer. Toen zijn magazijn leeg was, verliet hij even zijn dekking (een koeiencadaver) om den revolver uit de hand van een gedoden Duitser te trekken. Dat moment werd hem noodlottig: een projectiel door ’t hoofd maakte een eind aan ’t leven van den braven kerel, een goed echtgenoot en vader, een hartelijk vriend en energiek zakenman, kortom een van de allerbesten. Jeanne bleef lang zonder bericht in radelozen angst. Tenslotte ging zij hem per auto zoeken, samen met zijn broer. Na lang vruchteloos rondzoeken in allerlei verlaten kampementen, kregen zij ’t spoor, dat leidde naar ’t kerkhof van het dorpje Wieldrecht. Daar lag hij begraven. Zij heeft het lijk doen overbrengen naar Amersfoort. Daar is ’t in stilte ter aarde besteld op Rusthof. Alleen de familie en 4 van de naaste kennissen wisten er van en waren aanwezig. Ik kon niet wegens de examens. Roos woonde de droeve plechtigheid bij. Zij was diep onder den indruk. Jeanne is een zeer goede vriendin van haar.