11 juni 1940 (dinsdag)

Voorlopig is nu weinig of niets meer te vertellen. Wij leven in Amersfoort een gedrukt maar rustig leven. Emoties zijn er in ’t geheel niet meer. De kranten verschijnen regelmatig maar zijn zo eenvormig en onbelangrijk, dat wij besloten hebben ’t Handelsblad maar op te zeggen. De Amersf. kranten zijn nu beter; die geven alles en ook nog ’t plaatselijke nieuws.

Het is hier stil. De auto is van de straat verdwenen, uitgezonderd wat beperkt vrachtvervoer. Zelfs de dokters fietsen. ’t Vervoer is door paardenwagens overgenomen. Als niet al te veel vliegtuigen de nachtelijke stilte verstoren, waant men zich ergens op de hei. Nooit hebben we langer en rustiger geslapen.

Het grootste deel van ’t leger is „afgezwaaid”. Wat er aan Hollandse soldaten nog uniform draagt zijn mensen die anders door werkloosheid ten laste der gemeenschap zouden komen. Zij leiden een doelloos en troosteloos bestaan van nietsdoen: appèl - houden is de enige militaire plicht, die nog van hen gevergd wordt.

Duitse militairen ziet men weinig. Zij zijn stil en correct; niemand ziet ze aan. Een Duits officier zou eens gezegd hebben: „Die Czechen hassen uns, die Polen ermorden uns, für die Holländer sind wir Luft”. Dat laatste kan ik bevestigen! Enfin, de mensen begrijpen dat en vragen ook aan de Hollanders niets meer dan strict nodig is. Zij nemen echter, wat in Duitsland maar bruikbaar is: evenwel in ’t groot, strict reglementair en tegen betaling van bons en Reichskassenscheine (koers f 1.oo = 1½ Mark).

De winkels raken leger. Prijsverhoging komt er niet, maar wel ziet ieder den tijd nabij, dat men voor zijn geld de meeste dingen niet meer krijgen kan, omdat ze er eenvoudig niet meer zijn. Vele dingen zijn al „beperkt”: schoenen en textiel om hamsteren te voorkomen. Brood en vlees zullen weldra gerantsoeneerd worden. Koffie en thee zijn ’t al in totaal onvoldoende hoeveelheden (resp. ½ pd en ½ ons p.md.) Laat ons blij zijn. Een schraal leven is beter dan geen leven!

Werklozen -uitkeringen kunnen niet meer plaats hebben. Meer en meer wordt werkgelegenheid in Duitsland opengesteld en dan komen voorlopig handen te kort om ’t verwoeste te herstellen. Grote inzamelingen van oude meubels en verder huisraad worden geörganiseerd om hen, die alles hebben verloren, aan ’t eerst nodige te helpen.

Verder leeft ieder wat teruggetrokken met zijn hoop en vrees. Veel praten deugt niet. Moppen worden nog gefabriceerd, maar merkwaardig tam. De café’s maken slechte zaken. De militairen brengen er enig leven. Hoe ’t in de volks - café’s is weet ik niet. Huiselijke avondgezelligheid is er niet. Bij den Duitsen zomertijd is het tot bijna half elf licht. Dan nog te verduisteren heeft geen zin. Dus half elf is ook gewoonlijk: bedtijd!

Ik sluit dit relaas op 11 Juni; ik hoop dat ik geen aanleiding meer mag vinden een vervolg te openen. Maar wie kan daarvan iets zeggen. De wereldbrand grijpt om zich heen. Gisteren heeft Italië aan Frankrijk en Engeland den oorlog verklaard! Mogen we voor slagveldgevaren gespaard blijven. Dat is al wat we nog wensen kunnen.