19 oktober 1940 (zaterdag)

De Duitse zomertijd blijft gehandhaafd, zodat vandaag 19 Oct. alles nog om 8.o7 verduisterd moest zijn.

Ik begin de volgende week in de Kweekschool om 9 u. in plaats van 8.15 en hoop, dat mijn verzoek, de lessen te mogen verkorten, wordt toegestaan; want eindigen om 5 u n.m. is voor de buitenleerlingen te laat. De leerlingen zijn toch al niet te benijden: zij moeten huiswerk maken òf in de kou òf in de huiskamers. Ik vrees, dat ’t aan de resultaten zal te merken zijn!

’t Dragen van insignes, welke ook, door ambtenaren is verboden. Thans moeten wij ook de ambtenaren - verklaring tekenen dat noch Roos of ik, noch ouders of grootouders van beide zijde lid zijn geweest van een Joodse geloofsgemeenschap. (Voor benoeming of bevordering komen zij die dat niet verklaren kunnen niet meer in aanmerking). Aan ’t ras zijn we dus nog niet toe. Bedoelde maatregel is voor ieder een teleurstelling: men acht dit on - Nederlands.

De winter nadert, de kou valt in; de stemming onder ’t volk wordt slechter. „De oorlog schiet niet op”, zegt men. Men bombardeert over en weer de steden plat, en torpedeert handelsschepen, maar ’t is te voorzien, dat ’t een langzaam uitputtingsproces zal worden, waardoor Nederland mede ten gronde gaat.

Er is geen belangstelling meer voor radio of krant; de troepenbeweging interesseert hoe langer hoe minder. De Duitse soldaat is een gewone figuur in ’t dagelijks leven geworden, die alleen koele onverschilligheid ontmoet. Ook zij hebben pogingen om te imponeren opgegeven. „Korrektes Zeug” zouden zij de Hollanders noemen. Ook zij blijven intussen „korrekt”.

De meesten schijnen onze houding niet te kunnen begrijpen; ja niet voor mogelijk te hebben gehouden. Eén zou eens in een nagenoeg volle coupé bij ’t binnenstappen gevraagd hebben of er nog plaats was „für ein Stück Luft” Bitter sarcasme.

Hitler zelf geeft in zijn „Kampf” een prachtige psychologisch juiste, indringende beschrijving van wat er in den geest van een onderworpen volk omgaat. Hij begrijpt het volkomen en kan ons onze koele korrektheid niet kwalijk nemen. Hij zou ons zeker verachten als wij anders waren en vermoedelijk den Duitser die in ’t bezette gebied als „held” wil paraderen „den Standpunkt klarmachen”. Hij schijnt nu aan de hele Wehrmacht, zolang de oorlog duurt, ’t dansen verboden te hebben, op grond van ’t motief, dat ’t niet passend was zich op die wijze te vermaken, terwijl een deel der wapenmakkers van dag tot dag zijn leven offert. De burgers der bezette gebieden zullen den maatregel ongetwijfeld toejuichen, zij ’t ook om andere redenen!