20 juli 1940 (zaterdag)

De reactie in Engeland is unaniem: verachting en hoon. Daarmee is de teerling geworpen. De Duitsers zingen weer: „Wir fahren gegen Engeland”. ’t Zal geweldige offers kosten. Een officier die in een boekwinkel een vulpenhouder kocht, schoof de duurdere merken ter zijde en bepaalde zijn keus op een klungel van f 2.85. „Noch zu teuer zum versenken” motiveerde hij zijn keus.

Ik koop een (de eerste) afl. van ’t nieuwe Weekblad „Das Reich”. Ik had er niet veel fiducie in en verwachtte een laag - bij - den - gronds schetterpropaganda - prul. Maar integendeel, alle respect. ’t Is een verademing na alle nervositeit en onbegrijpelijkheid der pers van vóór 10 mei en na alle trieste schamelheid der Holl. bladen na den capitulatie, weer eens een goed geredigeerd, zaakrijk en zakelijk blad te lezen; iets te begrijpen van de economische en cultuurwereld waarin men leeft (of – zal leven) en de bevestiging te vernemen, van wat men reeds vermoedde, maar dat nog steeds door een nevel van oude leugens en tegenstrijdige berichtgeving verduisterd was. Vooral de houding van Engeland tegenover Frankrijk gedurende den oorlog, wordt op hartverscheurende wijze duidelijk gemaakt. De berekende schurk-achtigheid der Engelse regering schreit ten hemel. In België 10 (zegge 10) divisies die niet hebben gedaan dan vluchten en wier vlucht België en Frankrijk met opoffering van alle bloed en kracht hebben moeten dekken; geen vliegtuigen, ondanks ’t smeken van Weygand; en na de ineenstorting in België (’t einde der 2e phase) nog 3 (zegge drie) divisies ten zuiden van de Loire, die evenmin iets hadden uitgevoerd. Aan zulke schijnheilige verraders heeft West – Europa zich geofferd. En van dezen geniet onze Koningin de gastvrijheid; gedwongen – naar wij hopen.

De veranderingen in Nederland voltrekken zich snel. Reeds was de NSB-er Woudenberg voorzitter der I.V.V. geworden. Heden een rede van Mr Rost van Tonningen, de nieuwe leider der S.D.A.P.! Wie ’t voor 3 maanden had durven voorspellen, had men rijp voor Meerenberg geacht. R v T heeft tot taak de samenwerking met ’t Duitse bestuur te verbeteren. Hij eerde de pionniers der SDAP, speciaal Troelstra, betreurde de latere ontaarding der Partij, wees op ’t vele goede, dat desondanks was tot stand gebracht en opende schone perspectieven op cultureel gebied (toespelingen op Kr. d Fr.). Daarmee zal dus de Ned. arbeider „eingegliedert” worden. Wat er daarna nog van de andere grote partijen, bijzonder de R.K. St partij, zal overblijven kan men gissen. De gleichschaltung van ’t voetbal is al een feit. Op landbouwgebied is men bezig.

Merkwaardig was de rede van Dr Wimmer, Regeringscommissaris voor Verwaltung und Justiz, onder wien ook ’t onderwijs ressorteert, bij zijn bezoek aan de Duitsche school te ’s- Gravenhage. Sprekende over den geest in de Nederlandse scholen, zei hij, te verwachten, dat ’t onderwijs, wel verre van daar een vijandelijken of zelfs maar neutralen geest te ademen, ’t stempel moest dragen van vriendschappelijke gevoelens en met begrip den arbeid van Grosz - Deutschland moest steunen. Wat moeten de Gereformeerden nu en vooral de Katholieken, die toch de Encycliek van 1938 tot richtsnoer hebben.