23 juli 1940 (dinsdag)

Met Roos een fietstocht over Woudenberg, Scherpenzeel, Renswoude, Snorrehoef, Aschat, Heiligenberg. De verwoestingen in Scherpenzeel en Aschat maken een somberen indruk.

Bombardement van Amersfoort. Door een wonder waren wij tot nog toe vrijgebleven van Engels bezoek, ondanks de belangrijke objecten. Dezen nacht 2¼ u. word ik gewekt door Roos. Zij heeft ontploffingen gehoord. De kamer is zelfs bij gesloten gordijnen licht. Buiten licht als bij middag. Zuidwestelijk hangt een lichtkogel als een zon. De Sirenes loeien. Wij trekken de klaargelegde jassen aan, nemen ’t valies met papieren en 2 koffers met waardevolle dingen, (kleren enz) mee in den tuin. Daar zetten we ons op ’t grasveld in de buurt van onze loopgraaf op stoelen. Een felle rode gloed Westwaarts duidt op een groten brand. Wij menen: Soesterberg. Maar als wij vonken en zelfs vlammen zien, houden wij ’t voor Huis ter Eem. De sirene geeft ’t sein „veilig”. Wij gaan weer naar bed. Na een poos weer geloei; weer naar beneden in den tuin. Nu zijn we al „geadapteerd” en vergeten zelfs ons gebit niet. Wel geronk van vliegtuigen, maar nu geen inslagen meer. Ik ga even de straat op. Op hoek Steven van der Hagenlaan staan enige wachten van den lucht-veiligheidsdienst. Zij zeggen: de wagen-werkplaatsen der N.Sp staan in brand, maar er zijn meer branden. Nog weer gepraat met V.d.Dr en Kruithof (in bad - mantel); dan klinkt weer ’t signaal – „veilig”. Verder blijft ’t dezen nacht rustig.