14 juni 1941 (zaterdag)

Gerard Mulder, die voor zaken in Amsterdam is geweest, vernam van een joden-zakenkennis, dat als straf voor een bomaanslag de vorige week, die men aan de joden toeschrijft, van 50 joden ´t (kapitaal) vermogen in beslag is genomen, terwijl 300 jonge joden (ook Hollandse) naar de zinkmijnen zijn gestuurd (waar?)

Hans Fritsche sprak vanavond in de Presse und Rundfunkschau over de Engelse haatpropaganda. Hij zei, dat men een wereldbeschouwing het best kan beoordelen naar hen, die er door worden afgestoten; de refugié’s in Engeland zijn daarvan het beste voorbeeld. Onder hen onderscheidt zich Prins Bernhard. Deze heeft den laster verbreid, dat duitse onderzeeboten na de torpedering van een Engels schip opduiken en de overlevende schipbreukelingen met mitrailleurvuur vernietigen.

Fritsche noemde deze laster te gemener, daar deze Lump (!) zijn eigen vroegere landgenoten en wapenbroeders bezwalkt. – Dit is een van de weinige malen, dat het Oranjehuis door de Duitsers wordt aangevallen, en de eerste maal, dat Fritsche dat doet. Prins Bernhard heeft voor hen afgedaan!