13 februari 1941 (donderdag)

Donderdag 13 Febr. ’s Avonds vergadering van ’t senioren-convent in ’t Uniehuis. Ronh deelde mee wat er in ’t driemanschap gekraakt had. Men (de Q en E.h.) vond, dat Linth. Homan veel te ver in Duitse richting wilde. Ook was er ontstemming doordat, wanneer men eens een enkelen keer met de bezettings-autoriteiten confereerde, L.– H. altijd alleen ging.

De vele mislukkingen: Winterhulp, Arbeidsdienst, Weerafdeling verdroten een aantal vooraanstaanden; men achtte het „team” (de kring van hoofdmedewerking in Den Haag niet bekwaam. (Enkelen als de secretaris Roelfsema en de penningmeester gingen reeds heen. De onbekwame Hofstee werd weggerecommandeerd) Vooral de redactie der „Unie”: Jef de Brouwer en Geert Ruygers, mensen met Verdinaso–allure’s moet verdwijnen.

Alleen met L.- H. aan de lijn en een gezuiverd team willen De Q en Einth. verder; de scheur is voor 14 dagen gekramd; is dan de zaak niet naar hun wens geregeld, dan treden zij uit.

Over den Arbeidsdienst deelde Ronh. mee, dat men op een vrijwillige aanmelding voor kadervorming van 12.000 gerekend had; dat er op ’t ogenblik 900 zijn, al beweert men 2.000. Gelukkig bestaat ’t aanwezig getal uit 80% Unieleden. Dat heeft de Unie althans op haar credit, want een belangrijk pct N.S.B.–ers zou hier funest zijn.

Over de Winterhulp kwamen de tongen los. R. gaf als zijn indruk, dat de Unie er achter staat, omdat zij ’t tegenover de N.S.B. niet laten kan en dat Einthoven hier voor 3 weken als advocaat-van-kwade-zaken was opgetreden. R. scheen niets te hebben onthouden van wat mij juist zo gefrappeerd had: de bestrijding van alle verdachtmakingen door Einthoven. Camerling Helmont uitte eerst zijn verbazing over Ronhaars woorden na het opwekkende artikel in de „Unie” van de vorige week. Toen kwam ik aan ’t woord en aan de hand van mijn aantekeningen zette ik alles recht wat Ronh. scheef gezet had.

De vergadering herinnerde zich nu langzamerhand weer alles en gaf mij gelijk in mijn conclusie, dat wij ’t recht niet hadden een zaak te saboteren die ’t H.B. verdedigde. Ik zei ook, dat ik mij weer als collectant had aangemeld (4e inzameling), omdat ik dat mijn plicht achtte, spijt hen, die stilzaten, hun geld in den zak hielden en zich dan nog ’t genot permitteerden te smalen op hen die wat deden, en zichzelf 18-karaats-Nederlanders te noemen.

Men wilde nu van Ronhaar weten welke houding men zou aannemen. Vooral Insinger drong aan (dezelfde man, die mij als collectant 3 maal voor niets had laten lopen, en blijkbaar zijn dienstmeisje met leugens had gedresseerd!). Ronhaar zei niet veel en ging over naar een volgend punt. Hij deelde nog mee dat de bezettingsautoriteiten zelf niet homogeen zijn, dat S.-Inq. gematigd is maar dat Rauter, de SS-man, de boze geest is. Hij is de man, die Musschert van ’t Paleisbalcon had willen doen spreken en de ambtenaren de NSB-verklaring had willen voorleggen. Dit is door S. Inq. belet.

Op een vraag naar de mening van den gewestelijken leider Van Dijk, verklaarde R. dat deze liefst zo spoedig mogelijk de Unie zou willen opdoeken. Algemene verontwaardiging, dat zo’n futloze figuur een gehele provincie in den Centralen raad moest vertegenwoordigen. Ook werd door Helsdingen scherp geaccentueerd, dat ’t niet te pas kwam, dat de daden van één man (L – H), ’t heengaan der anderen en dus de ineenstorting der Unie zou moeten betekenen. R. gaf ook toe, dat het leidersprincipe voor Nederland niet deugt. Delen stelde een motie voor om ’t driemanschap de mening te doen kennen der Afd. Amersfoort; d.w.z. het door Helsdingen aan gevoerde. De motie zal worden verzonden.

Insinger deelde mee, dat Deelen en hij uit de groep – V d Tack waren uitgetreden, omdat enkele leden N.S.B–neigingen toonden. Onderling zetten de „afgescheidenen” hun werk voort. – Kochheim deed mededelingen over een non-ferro vergadering van fabrikanten onder Duitse leiding in ’t Jaarbeurs-restaurant in Utrecht. Er zouden 500 ton metaal voor heel Nederland beschikbaar zijn! Wel kan men ijzer krijgen mits men werken wil voor de Duitse werven.

De Duitsers gaven toe, dat massa-ontslagen binnen korten tijd niet zouden kunnen uitblijven. Krankzinnig is de papieren - rompslomp, die bij iedere aanvraag onvermijdelijk is.

R. deelde nog mede, dat na de uiteenzetting in de „Unie”, „dat in Nederland geen Jodenvraagstuk bestaat” door de Duitsers een artikel verlangd wordt, dat dit wel bestaat. Dit artikel is nog steeds niet geschreven. L.-H. heeft thans echter de overtuiging, dat er in Ned. ook een Joden - vraagstuk is.

Kochheim kwam ten slotte nog tot de merkwaardige uitspraak, dat vóór 10 Mei ons land rot was van corruptie en daaraan ten gronde zou gaan! En toch geen NSB.-er!

De actie in de lucht neemt toe. 16 Febr veel zoeklichten ’s avonds 11.15 en zwaar en onophoudelijk gezoem. Dat is al enkele dagen zo: de avonden zijn licht, de maan en de lucht helder. De winter is voorbij; alleen nachtvorsten, maar men zegt, dat men ijsafzetting op de vleugels niet meer vreest: de techniek heeft dat euvel overwonnen.

In Amsterdam zouden 6 Joden gefusilleerd zijn.