25 februari 1941 (dinsdag)

25 februari. Kochheim loopt in den vooravond (7¼) even aan en vertelt. Amsterdam is in staking naar aanleiding van de arrestatie op grote schaal van Joden (alle?) m.n.l. tussen 20 en 35 jaar. De telefoon, de gemeentegiro, de tram, de pontdiensten, de beurs, de Bijenkorf, alles staat stil; er wordt hevig gevochten. De Duitsers rijden door de straten en schieten. Na de arrestaties in de Jodenbuurt zelf is men bezig met ’t Oosterpark; in drommen staan de mensen te wachten bij de stilgelegde pontveren. Zondag 23 zou het oproer al begonnen zijn.

Er schijnt een bombardement van de Engelsen bij Vlaardingen geweest te zijn; ’t begin van Hitlers offensief? Dit zou na Hitlers rede van gisteren en die van den Duce van 23 natuurlijk mogelijk zijn. Wat de Amsterdammers beweegt om nu al zo’n waagstuk te beginnen, dat op een vruchteloos bloedbad moet uitlopen, is mij een raadsel.

’s Avonds bij Kochheim vertelt men mij, dat de waterleiding in Amsterdam ook staakt. Een kennis, die dien avond uit Amsterdam was gekomen vertelde, dat ’t Prins Hendrik-Plantsoen was afgezet. Op den Nieuwendijk liep men met Oranje en zong men vaderlandse liederen. In Den Haag werd in de straten gevochten en de Wiltonwerf in Rotterdam staakte.

Melchior vertelde, dat het team van het Driemanschap zeer onvoldoende was aangevuld. Eindhoven was door ziekte uitgeschakeld en De Quay deed er niets meer aan. Voor de crisis had Linthorst Homan „lopen leuren” met plaatsen in het Driemanschap: hij zou o.a. Groeninx - Van Zoelen gevraagd hebben. Hij zou ook een scherpe zuiveringsactie in de Unie hebben willen beginnen. Hij zou den hoop uitgesproken hebben, dat de Duitsers winnen zouden en acht dit de enige mogelijkheid om aan ’t communisme te ontsnappen (wat ik steeds gezegd heb).