17 februari 1941 (maandag)

17 Februari. De Schwerzels vragen ons ’s middags (3–5½) op een partij bridge. ’t Regent. Op de fiets er heen. Wij ontmoeten er een neef Temmen, Duitser met een nichtje getrouwd, SS.–man. Schwerzel wist niet van zijn komst en verontschuldigt zich, maar ... er zal niet over politiek gesproken worden. Hij had dit met hem afgesproken: hij kon na de laatste gebeurtenissen niet meer met ’t Duitse streven mee.

Temmen spreekt goed Hollands en blijkt een aangenaam prater. Natuurlijk komt via den omweg van reizen en Duitse steden (hij is uit Blankenese) ’t gesprek op den oorlog en op de politiek. Hij komt pas uit Hamburg en vertelt, dat men de verwoestingen met een taxi moet narijden om er iets van te zien. Hij is natuurlijk verzekerd van een Duitse overwinning en staat verbaasd als wij van een mogelijke inlijving spreken. Een verlies van onze koloniën verwerpt hij als belachelijk. Hij is bij den voorlichtingsdienst en lacht met de uitzendingen van Radio-Oranje. Hij zegt dat onze Koningin (die den dag te voren voor de radio heeft gesproken), eenvoudig dingen zegt, die haar gedicteerd worden.

Bij ’t naar huis gaan vragen wij ons af: is dit rustig zelfvertrouwen van een wetend mens of is dit stompzinnige overgave van een massa-product van propaganda. Hij maakt echter een vertrouwenwekkenden indruk.

Musschert is in Berlijn en krijgt daar vermoedelijk dringende instructies. Temmen zei al: hij is vermoedelijk niet bij den Führer gevraagd om een kopje koffie te drinken. De Jodenhetze schijnt er mee in verband te staan.

Maandag 16 Febr. werd de Amersf. Jood Klein (uit den postzegelwinkel naast de Unie uit den Wapenroem gehaald (?), althans op straat gevolgd door WA mannen en zwaar mishandeld (gewond aan ’t hoofd). Kortland (onderwijzer) werd denzelfden middag door den WA -man Gebhardt, een fotograaf, in de Langestraat afgeranseld, omdat hij een stekelige opmerking maakte. Vanavond fiets ik langs den Unie-winkel en zie in de ruiten minstens 5 kogelgaten (wat er precies gebeurd is, weet ik nog niet).

De verontwaardiging en onrust zijn groot. Van Loon sprak Gerard in Den Haag, die vertelde, dat in de straat van hun Insp.-bureau in R/dam (de Proveniers-straat) 2 huizen door bommen vernield zijn; van ’t bureau-gebouw zijn alle ruiten vernield.

Mevr. Van Doorn had een „mooi verhaal” van haar vader gehoord: In Bussum of Hilversum mocht een meisje met een zere keel in de klas limonade gebruiken. Zij had op 31 Jan. een glas Ranja voor zich staan. Een NSB-klasgenoot eiste verwijdering van dit glas daar ’t gezicht daarvan hem irriteerde. ’t Meisje weigerde en beriep zich op den leraar. Deze zei lachend, dat ’t kind verlof had en wanneer de knaap geïrriteerd werd, hij wat hem betrof heen kon gaan.

De NSB-er naar den Directeur, die hem eveneens uitlachte, waarop de klager de straat opging en versterking van W.A.-ers optrommelde. Dezen namen Directeur en leraar in verhoor en wilden hen wegvoeren, toen de gym. leraar toevallig met een klas jongens passeerde; deze zagen ’t geval en grepen in. Er volgde een wilde knokpartij, waarbij de zwarten ’t veld moesten ruimen.

Gevolg: de school gesloten en directeur en beide leraren gearresteerd. Wat zou er van waar zijn?

Het geval aan ’t Baarns Lyceum is met een sisser afgelopen en de school is allang weer begonnen.