6 februari 1941 (donderdag)

6 Februari. Het wintert fel en aanhoudend; van vóór Kerstmis zitten we met een korte onderbreking van 2 maal een paar dagen in strenge vorst. Er zijn al 3 ijszondagen geweest met verschillende dorpen – en merentochten. Vandaag gaat de 11-stedentocht. De deelneming zal wel weer groot zijn; ’t vorig jaar +/- 1000. Vandaag misschien zelfs meer. Er zal maar één winnaar zijn; ’t belooft dus een felle strijd.

Toch ligt over deze ijsgebeurtenissen een floers. ’t Sport-evenement blijft ’t zelfde en de kwaliteit der deelnemers zal ook wel even goed zijn; maar ’t onbezorgd enthousiasme ontbreekt. De krantenverslagen zijn mager en dor. Is ’t wel verantwoord in deze kommertijd zoveel kracht te offeren? Allen zullen uitgeput zijn en de vraag is of zij dat bij de schrale voeding te boven zullen komen. Er waren er vroeger genoeg, waarvan niemand rept, die hun gezondheid er mee verspeeld hebben, en toen kon men nog alle versterkends in overvloed krijgen. Ik vind, dat ze deze krachtproef maar hadden moeten nalaten.

Vannacht veel vliegtuigen over. Ik heb 2 zware ontploffingen waargenomen op tamelijk korten afstand. De vorige week Donderdag zou in De Bilt een barak getroffen zijn: naar men zegt 123 doden. Denzelfden avond (’t was een jaarfeest van ’t regime; dien dag sprak ook Hitler) was er feest in Concordia van ’t garnizoen en genodigde NSB.-ers. Boze tongen beweren dat de Orts-Kommandant dien avond slingerend aan den arm van Mevr. Groenhuizen-Schatorié zou zijn huiswaarts gekeerd.

Men kletst maar; vraagt niet of zo’n man, die de auto’s bij honderdtallen te commanderen heeft, dien avond geen auto krijgen kon; of men voor Ort-commandant (dat zal hier allicht een kolonel zijn) mensen neemt, die zo weinig beschaving en verantwoordelijkheidsgevoel bezitten. Men kletst maar, op de onnozelste en ordinairste manier: er zijn altijd oude wijven, die ’t slikken. Zeker ook onder ’t motto: houd er den moed maar in.

’t Schijnt met ’t Baarns Lyceum erger te zijn dan men meende: de opschriften waren voor een deel in Latijn en Grieks gesteld en zijn dus blijkbaar aangebracht door oudere ll. der gym-afdeling. De Duitsers eisen binnen 14 dagen opgave der daders; zo niet dan wordt de school gesloten.

De 11 artsen die in Hilversum gearresteerd zijn als gijzelaars na de verwonding van een Duitsen schildwacht, ondergaan dit lot omdat zij op grond van hun ambtseed weigerden de namen op te geven van hen, die zich na ’t straatgevecht bij hen hadden laten verbinden.

De katholieke bladen „Ons Noorden” en De Maasbode verschijnen niet meer; vermoedelijk wegens bestrijding der onwaardige critiek van Volk en Vaderland op den herderlijken brief der bisschoppen, die ’t lidmaatschap der N.S.B. verbood. De Tijd heeft een zware boete, omdat zij dit herderlijk schrijven in extenso had opgenomen en niet ’t voorgeschreven korte bericht van ’t A.N.P.

Voor den 11 stedentocht waren 2800 deelnemers. Adema heeft gewonnen.

De (ambachts) M.T.S. in Haarlem is gesloten. De Vrije Universiteit en de Keizer Karel-Universiteit worden met sluiting bedreigd. Jo de Haan vertelt, dat de Aartsbisschop en Colijn beiden bij S-Inq zijn ontboden. De bisschop zou tweemaal geweigerd hebben te komen en slechts zijn secretaris hebben willen sturen. Colijn, die den bepaalden dag verhinderd was, kreeg een anderen dag toegestaan. Na zijn terugkomst zou hij gezegd hebben: „De Aartsbisschop is verstandiger geweest dan ik.”

De breuk in het Driemanschap is geheeld! Juffr. Schueler vertelt, dat De Geer terug in Holland is „tot groot verdriet der Koningin” die hem had laten gaan om zich met zijn familie in Indië te verenigen! Verraad! Zwenking der Londense Kolonie? Of alweer een canard?

Jo de Haan vertelde nog als „nagekomen bericht”, dat in Baarn in ’t Lyceum drie Duitsers opgehangen waren!