22 april 1941 (dinsdag)

Eerste scholingsavond voor Winterhulp in Concordia. Ter Kock presideert ’t hele zaaltje is vol. Er zijn vrij wat N.S.B.- ers, zoals Van der Land, Boelen-Brink, Hogewind; maar meer niet N.S.B.-ers zoals Ter Kock, Oosterman, Mebius, Van Wijngaarden, Hendriks, Veenings en ik. Spreker is De Mosch uit Utrecht, die doel en regeling der scholing uiteenzet. Hij doet dit helder en vol vuur. ’t Is een draufgänger, die niet voor een kleintje vervaard is.

Er zullen 60 scholingsavonden komen, (schriftelijke lessen voor de kleine plaatsen). Men krijgt den indruk, dat deze scholing veel ruimer wordt opgevat, dan alleen vorming van collectanten en dat doordringing met den Nationaal-socialistischen geest ’t eigenlijke doel is. „Vele wegen leiden naar Rome” en de weg der weldadigheid is in elk geval een sympathieke.

Op een suggestieve vraag van een strijdlustige juffrouw „waarom dominees en pastoors niet gevraagd werd hun medewerking te verlenen”, antwoordde de spreker, dat de Roomse geestelijkheid zich achter Winterhulp geplaatst had en dat de giften der Katholieke provinciën het hoogst waren. De diakonieën echter werkten tegen en de spreker zeide, dat dit spoedig zou moeten veranderen, daar harde maatregelen anders spoedig zouden volgen.

Overigens deelde hij mede, dat het voor hen, die beweerden, dat Winterhulp onnodig was, daar in ons land ’t particulier (en kerkelijk) initiatief steeds voldoende geweest waren, leerzaam was te vernemen, dat deze particuliere armenzorg in 1939 precies 14% van de in totaal verstrekte hulp had verschaft; de rest was staatshulp. Ter Kock voegde er bij, dat van de Winterhulp - centrale f 20.000 voor Amersfoort was ontvangen, terwijl het totaal der collecten-Winterhulp in Amersfoort ca 12.000 zal bedragen.

Ik vroeg Oosterman, deze dingen nog eens met nadruk in de pers te vermelden. Hij antwoordde: „dat baat heel weinig; na al wat ik al heb geschreven om leugens te bestrijden, heeft men ten slotte gezegd: je kunt wel zien, dat Oosterman N.S.B.-er is!”. De Mosch zelf deelde die mening. Hij zei: Eerst heb ik de leugen moeten bestrijden, dat ’t Winterhulp-geld naar Duitsland gaat, en nu die leugen niet meer vol te houden is moet ik strijden tegen de leugen, dat ’t geld van Winterhulp uit Duitsland komt. Zo kan men aan den gang blijven. Intussen groeit bij de grote massa, verborgen maar onweerstaanbaar, een juister begrip.

Denzelfden avond ontmoette ik Deelen en sprak hem er over. Nog steeds dezelfde felle afweerhouding. De houding der Kath. geestelijkheid ging hem niet aan en de gelden kwamen niet uit Duitsland, maar werden op last der Duitsers op onze bankbiljetten-persen gedrukt! Hij voegde er meewarig aan toe, dat ’t uitstekend was, dat er mensen van mijn soort (hij bedoelde: idioten) gevonden werden; hij hoopte zelfs, dat er velen zouden zijn .... hij echter kon niet.

Is er wel veel verschil tussen deze lui, die hun landgenoten laten creperen terwille van hun principe en de Engelsen die de voedseltransporten naar ’t onbezette Frankrijk weigeren door te laten?