21 april 1941 (maandag)

Mevr. Versfelt vertelt, dat een oom van Mevr Van Rees, die in Evreux in Normandië woont voor een poos in Holland vertoeft. Hij vertelde van de afschuwelijke mishandelingen, waaraan de Bredanaars van de zijde der Franse bevolking hebben blootgestaan, die hen voor Duitsers aanzag. Verscheidenen zijn er doodgeknuppeld en doodgeschoten. ’t Zijn ten slotte de Duitsers geweest die hen hebben verlost.

(Ingeplakt krantenknipsel:)
Op een andere plaats in het land vielen verscheidene brisant- en brandbommen in de nabijheid van een krankzinnigeninrichting. Het gebouw zelf kreeg geen schade; wel werden enige huizen in de buurt beschadigd.

Ziehier de neerslag in de pers van de catastrofe van 18 April; ’t is een bericht in ’t avondblad van heden 21 April (Handelsblad). Leugenachtig en tendentieus in de hoogste mate. En dat is een van de zeer weinige berichten, die we zelf kunnen controleren. We weten niets; we zijn omringd door een mist van leugens.

Meer en meer gaan de mensen, vooral de treinreizigers, er toe over hun gouden sieraden thuis te laten. Men vertelt van Duitse militairen, die deze namens de overheid tegen afgifte van bons opeisen. Ik houd het voor gemene leugens van schurken, die de mensen bang maken om ’t goud voor een appel en een ei in handen te krijgen. Er wordt verteld, dat op Beierland geregeld „goudvliegtuigen” uit Engeland aankomen om ’t aangekochte goud op te halen; voor een gouden tientje wordt ca f 40. zilvermunt betaald; dat zouden dus Engelse vrienden kunnen zijn, die gebruik makend van onzen angst en onze onbekendheid met de markt een zoet winstje komen halen: business as usual.
’t Kunnen natuurlijk ook Hollanders zijn en dan is ‘t nog smeriger.

(Deze nieuwe kwartjes, die, naar men vermoedt, aan een „vergissing” hun ontstaan danken zijn als curiositeit zeer gezocht)