27 april 1941 (zondag)

Bij Van Loon Bartje bezocht die reeds 10 weken bedlegerig is en sterk achteruitgaat.
De jonge Leo en Rie waren over. Hij vertelde van den toestand in den Arbeidsdienst.

’t Was daar geen boter tot den boôm. Opleidingscursussen zouden vooreerst niet meer gehouden worden, daar men voor de thans beschikbare arbeidskampen reeds kader te veel had. De bouw schiet niet op. De geest is er gespannen. De N.S.B. doet de meest unfaire pogingen om de leiding in handen te krijgen. Breunese heeft de handen vol om officiële klachten tegen kampcommandanten te ontzenuwen en intriges te ontwarren.

Leo’s commandant te Huizen Van Nijnatten was beschuldigd tegenover de kampmannen Orangistische uitingen te hebben gedaan. Nijnatten, daarvan in kennis gesteld, had verontwaardigd zijn ontslag ingediend. Breunese had dit niet aanvaard en had een rapport geëist. Alle officieren hadden getuigd vóór de loyauteit van hun commandant, op één na, een NSB.-er Verbeek, die verklaarde hem te hebben beschuldigd en deze verklaring gestand te doen.

De mannen van het kamp, verontwaardigd, verzamelden een lange lijst handtekeningen op een verklaring ter decharge van Nijnatten. Zelfs kwamen enige N.S.B-kampmannen, die, onder mededeling, dat zij aan het democratische gedoe der handtekeningen niet mee wensten te doen, niettemin verklaarden, dat de beschuldiging ongegrond was, en zij ondanks alles hun commandant steunden. Nijnatten stond daarmee sterk.

Breunese bracht rapport uit – maar Verbeek is gehandhaafd, daar ’t rapport door hogere NSB.-machten is opgehouden. De leider van den Duitsen arbeidsdienst Hierl is voor een officieel onderzoek uit Duitsland hier geweest. Hij was door verdachtmaking ten sterkste ingenomen tegen Breunese en zijn werk.

Na objectief onderzoek heeft hij Breunese geprezen en is naar Utrecht gegaan om Mussert mede te delen, dat hij den Nederlandsen arbeidsdienst voorbeeldig in orde vond. De heren zijn als vijanden gescheiden.

Leo v Loon vertelde verder, dat de Duitse kamp-adviseur in Huizen van oordeel was, dat de Duitse regering tegenover de NSB zekere verplichtingen had, en hen op verantwoordelijke plaatsen benoemde in de overtuiging, dat zij vanzelf weg zouden zakken. ’t Is een methode, maar een omslachtige!

L. v Loon spreekt verstandig over de politieke toekomst en weerlegde de gewone Nederlandse beschuldiging als zouden in Duitsland de godsdienstige praktijken onderdrukt worden met de verzekering, dat daar rijdende katholieke kapellen zorgden voor den kath. eredienst.