Senioren-Convent. De voorzitter deelt mee, dat de Unie van nu aan zich los maakt van de Winterhulp, daar zij de nieuwe wijze van collecteren (met te voren ingevulde lijsten) afkeurt. De leden blijven echter persoonlijk vrij. Ik vraag het woord en merk op, dat de Unie-leden zich nooit aan de opwekkingen der Unie hebben gestoord; dat integendeel de grote massa steeds ’t werk heeft gesaboteerd en dat als nu deze on-Nederlandse campagne door NSB.-er wordt afgewerkt, de
Unie-leden dit aan zichzelf te wijten hebben.
Volgens Einthoven had Piek daar ook tegen gevochten; als we hem beter hadden gesteund was dit niet gebeurd. Men wilde nog heten-liegen, dat Einthoven dat zou gezegd hebben; dat baatte weinig en men moest mij gelijk geven. Er is verder een contact-commissie gekozen voor advies enz. aan den secretaris. Ik maak er met zes anderen deel van uit.
Ronhaar spreekt verontwaardigd over den nonsensicalen inhoud van ’t weekblad de Unie en toont de ondeskundigheid aan der schrijvers over sociale en economische onderwerpen. Hij wekt ons op om te doen als hij en de redactie te schrijven; hij kreeg ten antwoord van de redactie, dat hij gelijk had. Zoiets kan dus helpen. Ik deelde mee, dat ik reeds in dien geest had gehandeld ten aanzien van ’t stuk: „de Schoolorde in Gevaar”, en tevens welk dwaas antwoord ik had ontvangen.
Onmiddellijk schoot V Helsdingen R.K. toe om mij te bestrijden. De knuppel was in ’t hoederhok. Jawel, Unie ... heel goed, maar niemand moet iets behoeven prijs te geven. Nu ik, wat dit betreft, nooit. Dan maar geen Unie meer. De Führer zal Engelsen en Joden treffen, waar hij ze treffen kan – Welnu: zo ik de bijzondere school. Wir haben lang genug geliebt; wir wollen endlich hassen. ’t Geluk eindelijk niet langer bonne mine à mauvais jeu te moeten maken, dat is mij zeer veel waard.