30 maart 1941 (zondag)

Mevr. De Mosch komt mij verzoeken toe te treden tot het zitting nemen in een comité tot plaatsing van 1500 kinderen. Ik kan aan haar verzoek niet voldoen. Wegens al te drukke bezigheden. Zij vertelt, dat ’t maar voor kort zal zijn, daar de oorlog nu gauw uit is: op alle fronten zegevieren de Engelsen, overal heerst muiterij in ’t Duitse leger, van uit Indië en vooral vanuit Londen troost men ons met een spoedigen keer in den oorlog.

Versfelt zegt, dat op 11 Mei de oorlog uit is. Hij grondt dit op astrologische berekeningen! De man begint mij tegen te vallen.

De Italianen hebben een leelijken klap gehad in de Midd. Zee: belangrijke vlooteenheden buiten gevecht gesteld. Daar staat tegenover dat de Fransen met de Engelsen slaags geweest zijn te Gibraltar, toen de Engelsen een Frans convooi levensmiddelen voor het onbezette gebied opbrachten.

In Italië zou een anti-fascistische en defaitistische partij aan ’t groeien zijn onder den Kroonprins; alleen Mevr. De Mosch schijnt hiervan op de hoogte te zijn.