1 maart. Zoeven een bulletin gelezen voor de Amersfoortse Courant: Amsterdam krijgt een boete van 15 millioen, Hilversum 2½ m., Zaandam ½ m. Ik heb gezegd dat ik de boete voor Amsterdam op 5 m. schatte en werd uitgelachen. Natuurlijk zal dit de dapperen in Amersfoort, zolang ze zelf niet aan ’t betalen toe zijn, niet weerhouden te blijven brullen als Hollandse leeuwen. De 9 doden, 24 zwaar- en 24 lichtgewonden, ongerekend de slachtoffers bij de politie zullen evenmin hun heilig vuur temperen, zomin als de deportaties, waarvan tot nog toe alleen een getal van 600 joden bekend is. De rest, daarvan krijgen we later misschien nog iets te horen!
De morele winst, het tijdelijk verbod van uniformen ook voor de W.A. der N.S.B., (alleen in Noord-Holland) waarop men zo fier is, gaat helaas weer te loor als men verneemt dat 600 W.A. mannen naar München gaan om voor de S.S. opgeleid te worden.
En verder schijnt de aansluiting van Boelgarije aan de As, die vandaag tot stand gekomen is niet een teken van de verzwakking van Duitsland te zijn. Maar wat zegt dit van onze draufgänger van beiderlei kunne!
Met de 4e collecte der Winterhulp, die deze beide dagen gehouden wordt, gaat het allermiserabelst. Ik ontmoette Oosterman, die nog steeds de dagelijkse leiding heeft; er zijn thans nagenoeg alleen nog N.S.B.-collectanten. Men heeft dus bereikt, wat we voorspeld hebben: door de onthouding der 18-karaats-Nederlanders-op-een-koopje is de Winterhulp hier in Amersfoort voor de Unie verloren terrein geworden.
Oosterman heeft de mensen bezworen de leugens niet te geloven; dat al het geld door zijn handen ging en op de juiste wijze, en niet ten bate van N.S.B.-ers werd aangewend; het heeft evenmin gebaat als mijn pogingen in eigen kring: niemand wil overtuigd worden.
Oosterman wordt ’t te machtig: hij staat ongeveer alleen. Hij legt het bijltje er nu ook bij neer. De volgende collecte geschiedt met ingevulde lijsten: Duits systeem dus. ’t Stuit mij tegen de borst op deze wijze dwang te helpen uitoefenen. Daar pas ik ook voor. Roos, als comité-lid, kreeg ’t verzoek die lijsten te helpen opmaken. Zij meldt zich ziek.
(Camerling – Helmont vertelde, dat Prof. Van der Ley, Dir der M.T.S. te Dordt, daarnaar gevraagd, had meegedeeld, dat Piek een lawaai-schopper was, directeur van een effecten-kantoor, dat niet ging, N.S.B.-er was geweest, en dat niemand in Dord begrepen had, hoe die man Dir. van Winterhulp had kunnen worden. Kwaad wist men evenwel niet van hem.)