13 mei 1941 (dinsdag)

Alles is vol over ’t geval - Rudolf Hess. De meesten veronderstellen: een vlucht na een uitgelekt putsch-plan. De Duitse pers veronderstelt officieel: een daad van een lijder aan hallucinaties, die zich inbeeldde door persoonlijk ingrijpen Engeland nog te kunnen redden van vernietiging.

De Engelsen zeggen niets: zij hebben H. naar een veilige plaats gebracht en kunnen nu uit hem halen, wat zij willen! Wij kunnen dus ’t een en ander verwachten: zij zijn meesters in de kunst van liegen. Tenslotte zijn er nog lui, die geloven, dat Hess door de Duitse Regering is afgezonden om te onderhandelen. Maar dan kiest men toch een neutraal land voor plaats van samenkomst en laat men zijn parlementair, naast alle andere gevaren, (ook) bovendien niet dat lopen van zijn nek te breken. (’t Was zijn enkel; – niet zijn heup).

Men is ’t er algemeen over eens, dat het incident een zware slag voor Duitslands prestige is. Men gelooft van die voortschrijdende geestesziekte niet veel; zo’n patiënt handhaaft men niet op een hogen post en zeker niet als 2en Stellvertreter van den Führer. Op 1 Mei zat hij nog in ’t openbaar naast hem. De voorspelling van den astroloog Ram schijnt te willen uitkomen: een plotseling feit, dat een fatale wending geeft Enfin, de wending moet nog komen en als op 28 Mei de oorlog uit zal zijn, moet dat gauw gebeuren.

Kochheim vertelt, dat al onze marechaussee aan de Duitse grenzen staat: zij moeten de uitgehongerde Duitse bevolking tegenhouden, die er vast van overtuigd is, dat Holland nog over enorme voorraden beschikt, daar nog steeds treinen Duitsland binnenkomen met op de dekkleden de woorden: „Geschenke aus Holland”.

Er zijn, volgens K. nog meer aanwijzingen, dat het in Duitsland scheef gaat. Hij verwacht een Göring-putsch. Maar Kochheim is Kochheim! Ik heb nog aan geen enkele Duitse uiting ook maar de geringste verandering of schijn of schaduw van onzekerheid kunnen bespeuren. Trouwens ’t gaat met die geruchtenstroom altijd zo: als Duitsland hard toeslaat en grote vorderingen maakt is ′t met de geruchten dood-tij, maar als even de opmars gestaakt wordt na ’t bereiken van een mijlpaal vloeit de geruchtenbron weer overvloedig, als spreeuwengekwetter in een kersenboomgaard, wanneer ’t schieten een half uur gestaakt wordt.

Das Reich schreef een paar weken geleden: er is een regelmatige afwisseling van veldslagen en diplomatieke slagen; tegelijk kan dat niet. Thans nu Turkije en Spanje diplomatiek bewerkt worden, de rust op den Balkan wordt gevestigd, nu rusten de wapenen en hebben er stille maar weldoordachte troepenverschuivingen plaats voor een volgend offensief. Alles heeft plaats volgens een onverbiddelijke logica; de leugenpropaganda ziet dat ook wel, maar rekent op ’t gebrek aan geheugen bij ’t grote publiek.

Gisteren is ’t Gymnasium door de Duitsers ontruimd, evenals ’t huis van Dominee Goedhuis; zij gaan naar Griekenland; waarschijnlijk Thracië en de Dardanellen.

Wij hebben vanmiddag wat bloemen neergelegd op ’t graf van den armen Hans Westendorp; eergisteren voor een jaar gesneuveld. Arme „kluns”! Zo noemden de spotzieke meisjes uit de 3e klas hem om zijn onbeholpenheid, schuchterheid en wereldvreemdheid. Er zijn er heel wat mindere, die nu, fris en gezond, lopen te briesen van dapperheid, maar zo, dat niemand ’t hoort. Ik moest daaraan denken toen ik bij zijn graf stond.

Vanavond spoedvergadering van den Raad van Bijstand gehad: allen aanwezig behalve Camerling Helmolt. Later kwam ook Ronhaar er bij. Er was een lam karwei op te knappen. Zoals gezegd: Ronhaar en Broerse hadden hun functies neergelegd omdat er een nevenleiding was opgetreden, die tot een waarschuwing der politie had geleid.

Bij de bespreking bleken de feiten als volgt: Melchior wil een geheime jeugdorganisatie en heeft zich met Dekhuizen in verbinding gesteld. Daarop is in ’t Unie-huis een propaganda-avond voor jongeren gehouden met lichtbeelden van een zekeren Gruys. Er zouden ook vreemden (uit Den Haag) bij tegenwoordig geweest zijn.

Dit werd meegedeeld door Hartings, die er bij geweest was, maar tegen Melchior niet had durven optreden. Dit alles is tegen den wil van ’t HB der Unie, die na ’t verbod der Bezettende Macht geen Unie-jeugdvorming meer toelaat. Ik deelde mee, wat Melchior mij van wijderstrekkende plannen had meegedeeld: een wijdvertakte organisatie van jongeren te scheppen, die paraat moest zijn als ’t moment gekomen was.

Nu is er ook een vergadering ten huize van Vierbergen gehouden (of deze met de Verg. in ’t Unie-huis verband houdt, en of Melchior en Dekhuizen daar ook tegenwoordig waren, staat nog niet vast). Daar echter is de fietsclub tot stand gekomen, die den voorvorigen zondag in Hilversum de politie tot haar waarschuwing aanleiding heeft gegeven. ’t Is dus duidelijk: er is een geleide groep, die gevaarlijk optreedt en wier voortbestaan de Unie kan compromitteren met betreurenswaardige gevolgen voor ons, die aan ’t hoofd van den Kring-Amersfoort staan en deze zaak onder onze verantwoordelijkheid laten passeren.

V. Wijngaarden stelde de zaak scherp: hij eiste royement als Unie-lid van alle betrokkenen en mededeling aan den comm. v pol. Goorhuis van dezen strafmaatregel, opdat wij ons daarop in geval van onaangenaamheden kunnen beroepen: hard maar onvermijdelijk. Ik was ’t daarmee eens voor wat de 3 genoemde leiders betrof: Melchior, Dekhuizen en Vierbergen; maar de jongeren, die zonder kennis van zaken meegelopen waren, wilde ik alleen een schrobbering geven zonder meer, ook al uit consideratie van hun mooie Unie-werk.

Besloten werd: een voorstel van royement der drie genoemden naar Den Haag te zenden, met belofte van mededeling van nadere maatregelen; alle bijeenkomsten der colporteurs-groepen tijdelijk stop te zetten tot sterker reglementen zullen zijn vastgesteld; ’t senioren-convent deze week niet te doen plaats hebben (daar men toch niet vriendschappelijk kan bijeenkomen met Dekhuizen, die, zonder dat hij ’t weet, voor royement is voorgedragen; bericht aan de geroyeerden kon om tactische redenen vóór ’t antwoord uit Den Haag niet plaats hebben); op donderdag (15 Mei) half acht weer den Raad v Bijstand bijeen te roepen en enkele deelnemers aan den Hilversumsen tocht te ondervragen. (V.W. wil de namen van allen, om toch te royeren, maar dat wil ik niet).

Verder hebben wij de consequentie onder de ogen gezien en aanvaard, dat, indien Den Haag niet wenst te royeren wij, Raad van Bijstand, met den Secretaris Ronhaar en bloc uit de Unie zullen treden. ’t Is een ellendig geval: alle drie zijn mensen met grote geestdrift, die veel voor de Unie gedaan hebben: Melchior met arbeid en invloed, die ver buiten den Kring - Amersfoort reiken; Dekhuizen, een kinderlijke warhoofd, maar die dan toch maar ’t Unie-huis heeft gesticht en uit hem alleen bekende bronnen (Van Raalte en andere joden) financiert; Vierbergen, een man van groten invloed onder de jongeren en een geestdriftige werkkracht, leider van toneel- en reciteerclub, daarbij een schrander, dapper en vasthoudend man. Wat wij gedaan hebben, moest gebeuren; maar ik voorzie hopen onaangenaamheden. Vooral Melchior en Vierbergen hebben grote groepen jongeren achter zich.