Willemsen vertelt, dat de Amersfoorters tussen 20 en 45 jaar door de Wehrmacht worden opgeroepen om bewakingsdienst te verrichten op de heide bij Soesterberg, van 2-6 v.m. waar telkens branden ontstaan; dit zou, volgens Schutte geen straf zijn voor sabotage, maar zij hebben voor zulke diensten geen mannen genoeg beschikbaar.
Schutte vertelt, dat men van Arnhem uit strafbewaking heeft bij den kabel naar de heide van Terlet. De bewaking stoppen goudsbloemzaad in hun zakken om den weg over een paar weken om te toveren in een Oranje–weg.
In Sint-Aagten zitten een groot aantal Duitse vrouwen en kinderen (niemand heeft ze ooit gezien!), die in Zuid-Limburg van honger de grens zijn overgekomen. Vandaar dus ook die detachering van marechaussee naar de Groningse en Drentse grenzen; de Duitsers kunnen hun eigen mensen zo’n post niet toevertrouwen.
Wilde geruchten doen de ronde. Opstand in het Rijnland. Muiterij op Soesterberg, waar men niet meer wil vliegen; daar zouden 3 officieren doodgeschoten zijn. Christiansen zou weg zijn en onvindbaar.
Schutte vertelt, dat 2 officieren bij Verwer een kist dure sigaren komen kopen. Verwer vraagt of de heren Urlaub hebben. Zij grimmig: „Wir haben niemals Urlaub; wir gehen nach England”. Verwer vraagt of zij Hess gaan terughalen. Zij verbaasd: „Wie wissen Sie das?” Verwer: „dat weet hier in Holland ieder kind.
Het montuur van Schutte’s bril is gebroken en hij kan geen nieuw krijgen. Ik vraag: Kunnen de Duitsers die dingen niet fabriceren? Hij: jawel, maar de fabrieken hebben geen vakmensen meer.
Mulder beaamde dat en haalde uit een gesprek met een Duitser aan: Wir wollen den Krieg nicht. Nur die jungen Leute, die niemals etwas anderes gemacht haben als blosz marchieren und die nicht mehr arbeiten können oder etwas anständiges lernen”