8 mei 1941 (donderdag)

Gisteren een brief van Ma uit Hulst ontvangen. Het is in Zeeuws-Vl een armoedje, heel wat anders dan gedurende den Wereldoorlog, toen men ons vandaar in Velsen van voedsel voorzag. Geen vlees, geen kaas, geen eieren en dat in een land, dat van melk en honing pleegt over te vloeien. Wij meenden hier altijd: als nergens meer wat te vinden is, merken ze in Z.Vl. nauwelijks iets van schaarste. ’t Is natuurlijk mogelijk, dat ’t land radicaal leeggesmokkeld is: dat ligt in den aard.

Ma schrijft van troepen hongerige Belgische kinderen die ondanks politie en douane geregeld overkomen om te bedelen. ’t Moet een droeve aanblik zijn. Welgestelde Belgen besteden fantastische prijzen (voor een paar oude kippen f 10.-), daarbij riskerend ’t aan de grens in beslag genomen te zien enz. Eieren 15 cts.

Fantasten (als Versfelt en Ds v Hengel) wisten te vertellen dat ’t vuren van gisteren morgen geen afweergeschut is geweest, maar vuur van handgranaten – van uit de kazerne!! Dus: een in bloed gesmoorde muiterij. – Van Dijk vertelt (en dat komt met mijn oriëntatie uit), dat ’t wel degelijk afweergeschut op motorwagens was, die op de Koninginnelaan opereerde.

’t Weer blijft steeds slecht; ’t is grimmig koud, gewoonlijk zwaar bewolkt, de wind steeds Noord en Noordoost, hard en doordringend. De mensen lijden er onder. In school is men sinds gisteren voor de 3e maal weer met de verwarming begonnen; ’t kon niet anders, al teert men in op zijn reserves voor ’t volgend verwarmingsseizoen, waar ieder met schrik tegen op ziet.

De straalkachels zijn maar een zwakke hulp, daarbij enorm duur en ’t ergste is, dat men subiet over zijn electriciteits-rantsoen heen is. Veel mensen zitten zonder enige brandstof; wat dat voor mensen met kleine kinderen is, laat zich denken.

Gisterenavond kwamen de Maschhaupt’s vragen, of zij bij ons mochten komen zitten; hun huis was een ijskelder. Zij brachten de eigen theeboel mee en waren gelukkig bij ons om den haard een beetje te kunnen bekomen.

Voor clandestiene ham vroeg men ons gisteren een rijksdaalder per pond; dat hebben we maar gelaten. Toch hadden we al spijt, toen ons een aanbieding bereikte van schouderham: f 1.80 p.p. We hebben dat met beide handen aangegrepen: goed gerookt, den zomer door houdbaar, vertrouwd adres. Als ’t nu maar komt.

Veel mensen moeten in snel tempo kostbare, maar niet-houdbare voorraden opeten. Roos is zeer verstandig geweest en heeft alleen gekocht, wat absoluut houdbaar is – als tenminste de zomer nu weer geen buitensporige hitte brengt.

Onze tuinman ried ons af, den tuin te beplanten met aardappelen en bonen, zoals velen doen: de grond is te mager en de ligging te slecht om iets te kunnen verwachten. Hij heeft ons „vrije” erwten en bonen beloofd - - - - . Veel mensen planten aardappels en bonen, maar deskundigen verwachten alleen grote teleurstellingen, d.w.z. op ’t hoge deel van Amersfoort. Schwerzel heeft een lap grond gehuurd halfweg - Soest. Dat kan wat worden en daarbij heeft hij tijd om de zaak zijn eis te geven.

Onze avonden van ’t „Senioren – Convent” blijven in hoge mate gezellig en interessant. Misschien zijn zij niet geworden, wat de opzet was: studie van ’t program der Unie en vorming van nieuwe groepen voor verbreiding der gedachten. Maar al is men met ’t laatste nog niet begonnen, ’t eerste deel, de studie houdt ons aangenaam en leerrijk bezig.

Mr Maschhaupt behandelde de ME-gilden, Dr Ronhaar ’t plan-Salazar, bankdirecteur Rogaar de werkzaamheid der banken, Van Wijngaarden ’t Werkloosheidsvraagstuk, Ir Van Hasselt den Arbeidsdienst. Thans zijn wij bezig met ’t Nederl. Volkskarakter naar aanleiding van een vragenlijst van ’t Hoofdbestuur, en er ligt nog te wachten een enquête over „Wat ons onder ’t vorige regiem fouten toeschenen”.

Allemaal interessante vraagstukken, waarbij de meningen stevig tegen elkaar botsen en desondanks een vriendschappelijke geest blijft heersen. Merkwaardig is, dat, welk onderwerp ook aan de orde is, steeds perspectieven geopend worden in de richting van ’t Nationaal-Socialisme; maar niemand, behalve ik, durft de lui voor hun eigen consequenties plaatsen. Zij zijn als meikevers, die telkens de dekschilden even openen om ze daarna weer stijf aan te drukken, verschrikt van hun eigen durf.

Ronhaar weet op grof-korrelig humoristische wijze eventuele spanningen af te reageren. Hij is onbetaalbaar: zonder hem lagen we allang uit elkaar. Bij het debat over Van Hasselt’s Arbeidsdienst kwam hij op tegen de voorstelling van den Roomsen Helsdingen die vreesde, dat de goede gezinsgewoonten onder dien Arbeidsdienst zouden lijden en een half jaar kampleven de jeugd zou verruwen.

Kostelijk was de schildering van de verregaande smerigheid en slordigheid van den Nederlandsen recruut, waarmee hij als soldaat, officier en hoofdofficier te maken en te strijden had gehad: van de beschimmelde kuch, ’t vuil en de vlooien in en onder de kribben, de luizen en ’t straf-milimeteren, dat hij had moeten toepassen, de wacht bij de douches, (een lange sergeant, die in de douche-hokken kon kijken of de kerels ook werkelijk er onder gingen staan!) en al zulke sappige bijzonderheden meer! Hij gaf geen cent voor de hooggeroemde Hollandse gezinsopvoeding.

Dr Deelen dringt helaas steeds sterker aan op ’t vormen van nieuwe groepen en ’t verminderen der bijeenkomsten van ’t senioren-Convent. Hij heeft natuurlijk gelijk; onze kring is te eng. Maar ik vrees, dat de aardigheid er af zal zijn! Ik vind ons studeren veel mooier dan dat „uitdragen”. ’t Practisch resultaat van beide is nihil, maar ’t eerste is veel aardiger.