Rudolf Hess und kein Ende! De Engelsen geven toe, dat Hess naar een hem bekenden lord Hamilton heeft willen vliegen: op zijn kaarten stond ’t verblijf van Ham. met een ruimen cirkel aangeduid. Ook wordt toegegeven dat hij overspannen was.
Vergaderd ten huize van Van Dijk (de gewestelijke secretaris (die over een paar dagen deze functie zal neerleggen). Kochheim had de 3 geroyeerden gesproken en den indruk gekregen, dat wij ons oordeel moesten herzien: aan de organisatie van den fietstocht naar Hilversum had geen van drieën deel; de samenkomst ten huize van Vierbergen had ook niets met jeugdorganisatie te maken.
Vierbergen wilde de schuldigen mee opsporen en legde de verklaring af nooit iets in dien geest te zullen ondernemen. Melchior en Dekhuyzen hadden inderdaad een idealistische jeugdorganisatie willen vormen en nu bleek ... (’t is haast ongelofelijk!) ... in samenwerking met een Hagenaar, die daartoe toestemming had van ’t Hoofdbestuur zelf!
Daar zaten wij met ons goede gedrag ― wij, die de Unie en haar leiders tegen illoyaal gewroet wilden beschermen. Wel was de toestemming van ’t H.B. weer vóór een paar dagen ingetrokken, maar Melchior had wat hij hier gedaan had, verricht in overeenstemming met ’t HB! Onze verontwaardiging was groot.
Op onze vraag of er dan van Den Haag geen leiding uitging kregen wij van Van Dijk een uiteenzetting, waaruit bleek hoeveel halfheid, slapheid, stuurloosheid, verschil van inzicht, grilligheid, gemis aan organisatievermogen, consequentieloosheid, dilettantisme bij ’t Haags bestuur bleek te bestaan; hoeveel voortdurende wisseling van personen in de lagere leiding, hoeveel breed opgezette plannen, halve uitvoering, tegenbevelen, onvoldoende tegenbevelen, naast elkaar bestaande tegenstrijdigheden daar plaats hadden, bevolen werden, veroorzaakt werden enz. Een Janboel in één woord.
Van intrige en verraad sprak hij echter niet, gelukkig. Wel moet ’t HB en speciaal ’t 3-manschap voortdurend op zijn qui-vive zijn tegenover aanbiedingen, tips en voorstellen van verdachte lieden „met buitenlandse relaties”. Wel dringen in ’t bestuur mensen door als Groeninks-Van Zoelen met geavanceerde rasdenkbeelden, wat velen een doorn in ’t oog is.
Op dit punt heerst verdeeldheid ook in 3-manschap. Linth-Homan wil de Unie zuiveren, ariseren. De Quay en Einthoven willen dat niet. ’t Zal wel voornamelijk dat punt zijn, dat enkele maanden de crisis deed ontstaan, waaraan de Unie bijna te gronde ging en die, volgens De Quays woorden nog niet uitgewoed is; „de pot is alleen voorlopig gekramd”. De Quay blijft de handige schipper, de bemiddelaar; Einthoven blijft „zich” en wil niet heengaan omdat hij dan de ineenstorting der Unie en de zegepraal der N.S.B. verwacht. Linth - Homan’s figuur is min of meer dubbelzinnig geworden. Toch was ook reeds vóór de crisis, de eenheid, kracht, het zelfvertrouwen en verantwoordelijkheidsgevoel bij ´t 3-manschap zelf gering.
Toen in November de NSB een greep naar de macht dreigde te doen en overal in Nederland de openbare gebouwen bewaakt werden, toen in Den Haag de W.A op straat was en overal tegelijk relletjes losbraken, toen men elk ogenblik een aanval op het Unie-hoofdkantoor kon verwachten, was het daar plotseling merkwaardig leeg. En omstreeks 4 u haalde de Quay zijn horloge te voorschijn, zeggend: „Heren ik moet morgen college geven en om 5 uur gaat mijn trein”, waarop Linth - Homan ook zijn horloge voor den dag haalde en zei: „Heren ik moet morgen ’t College van Ged. Staten in Groningen presideren; mijn trein gaat half zes”.
Einthoven heeft toen nog 2 nachtportiers gevonden ieder met een gummi-knuppel op een stoel achter de hoofddeur. Hij heeft deze mannen geprezen, heeft een pook genomen en is bij hen gaan zitten. Zo is dien nacht de Unie van ’t Nederlandse volk verdedigd.
Na die gebeurtenis heeft Eindhoven er de walg van gekregen. ’t Is nog eens gebeurd in een critiek moment, dat op ’t Hoofdbureau in Den Haag alleen ... 50 typistjes aanwezig waren! – Al zulke trieste dingen vertelde Van Dijk in kleuren en geuren. Hij zei dan ook, dat hij blij was nu eindelijk heen te kunnen gaan.
Hij heeft van Januari af rondgelopen om een opvolger te kunnen vinden. Nu heeft hij Mr Slot, districts - leider te Zeist, bereid gevonden hem als gewestelijken secretaris op te volgen. Ook ’t vormen van de z.g. Gideonsbende en de nieuwe titulatuur die wij zullen krijgen, waarbij de gewestelijke leiders den titel van „baljuw” zullen dragen, kon hem niet bekoren. Hij zei ’t niet, maar ik voelde, dat hij dat allemaal te „Arisch” vond. (Hij is met een half-Jodin getrouwd). Misschien is hij daarom alleen al een minder gewenst persoon.
Dat na deze uiteenzetting de stemming op onze bijeenkomst down was, is duidelijk. Het voorstel tot royering wordt niet gedaan, natuurlijk. Kochheim zal de daders onder de jongens zoeken. Ronhaar zal zaterdag voor de colporteurs een boet-predikatie houden. Dekhuyzen krijgt een commissie op zijn dak (Deelen en V Wijngaarden) om hem te bewegen zich geheel terug te trekken. Ronhaar blijft, Broerse blijft en wij zullen a.s. Dinsdag 8 u bijeenkomen ten huize van Mevr De Mosch om een organisatie-voorstel van Van Wijngaarden te behandelen ...
Toen ik ruim 11 uur met dezen naar huis fietste, verklaarde hij mij, dat hij die vergadering vrij doelloos vond en dat hij er ernstig over dacht, uit de Unie te treden! Ik zei, dat ik bleef, omdat er geen andere mogelijkheid was. Ik heb nooit in de Unie geloofd. Heel erg teleurgesteld ben ik dus niet. Op de vergadering bij Van Dijk werd het nog eens duidelijk gezegd: „Er is geen revolutie in Nederland, er is alleen oorlog en bezetting”.
Als men niet aan een revolutie gelooft, is de Unie ook niets dan een bolwerk van conservatisme. Ik heb dit altijd vermoed, maar nu dezer dagen door ’t geval - Hess de hoop op een spoedig einde weer levendig wordt, worden de conservatieve en reactionaire tendenzen van de Unie-leden, die ik ken, onmiskenbaar duidelijk.