21 mei 1941 (woensdag)

Prof. Ornstein (ontslagen als jood) is overleden; 60 jaar. Een verlies, dat niet weer hersteld kan worden; man van internationale faam. Deze ontijdige dood (geen zelfmoord) wordt in verband gebracht met ’t afbreken van zijn arbeid.

De volkstuintjes moeten aan den voedselcommissaris worden opgegeven; vermoedelijk om de opbrengst in mindering te brengen van de rantsoenen! Toch niet onbillijk tegenover de stedelingen, die geen tuintjes hebben.

Van Dijk noemt ’t verbod van fietstaxi’s aantasting der vrijheid! Gelukkig is niemand ’t er mee eens en juicht men ’t toe, dat de blanke rickshaw-koelie met één pennestreek van de straten verdwenen is. Dat is een beperking der vrijheid, die de menselijke waardigheid zeer ten goede komt. Ik ben benieuwd of ’t Handelsblad, dat dezen vorm van barbaarsheid bij zijn verschijnen begroette als bewijs van vindingrijkheid, energie en aanpassingvermogen, nu huilen of juichen zal, of ... zal doen of zijn neus bloedt. ’t Laatste vermoedelijk.

Enfin, de pers is gereorganiseerd en is geheel volksopvoedend orgaan geworden; het Handelsblad zal zijn tranen dus wel moeten bedwingen - - - voorzichtigheidshalve.

Het jongmens, dat den beruchten fietstocht naar Hilversum heeft op touw gezet blijkt een zekere Kooy (of v.d K) te zijn, een nietsnut, die wegens wangedrag van alle scholen is afgetrapt en zijn ouders tot last is. En dan proberen vooraanstaande paedagogen staande te houden, dat bij de vrije groepsvorming der jeugd steeds de beste karakters de leiding krijgen! Gelukkig, dat in ons Unie-District thans vaste lijnen getrokken worden en tot nader order alle bijeenkomsten zijn afgelast.

Ieder feit aan een der fronten wordt thans aangezien als ’t begin van ’t eind. Op Kreta 1500 Duitse parachutisten geland; ’t grootste deel onschadelijk gemaakt. „Zie je nu wel: hun felste wapen is al waardeloos”. Afwachten; als ze wat beginnen, is ’t altijd goed bekeken. Solloem is Duits en blijft het ook. Irak houdt stand; de Duitsers zitten er op de vliegvelden. Het verbond van Duitsland met Vichy is er ook en wekt kolossale deining in Engeland en Amerika. De woede op Darlan is onbeschrijfelijk. Syrië staat naast Irak afwerend tegen Engeland. De Mohammedaanse wereld organiseert zich geleidelijk tegen Engeland. Maar volgens de „optimisten” zegt dat alles niets. Dat is ook allemaal zo ver!

Liever put men troost uit ’t feit, dat een kennis in Londen en zijn vrouw ieder nog een auto hebben en dagelijks gebruiken. Zo sterk is Engeland nog! Zo onmetelijk rijk aan benzine. Naarmate de spanning toeneemt en de hoop op een snel en dramatisch einde groeit, doet de grootste nonsens weer opgeld. Fnuikend is het echter wel geweest, dat Churchill, in zijn met zoveel spanning verbeide rede van gisteren, niet meer van het geval - Hess heeft gerept. Er zit blijkbaar „geen muziek in”.

Men is er algemeen en stellig van overtuigd, dat de grote „keer” over een paar dagen zal plaats hebben. Van Dijk, met wien ik voor Maandag en Dinsdag een lessenverschuiving besprak, zei: „Als ’t dan nodig is”. Kruithof zegt, dat men uit ’t zwijgen van Londen opmaakt, dat men naar aanleiding van mededelingen, die Hess gedaan zou hebben een geweldigen coup voorbereidt.

De treinenloop van ’t Zuiden naar Utrecht en vandaar naar ’t Oosten wordt met ingang van morgen sterk ingekrompen. Dit betekent volgens de zegslieden van Kruithof niet meer en niet minder, dan dat Duitsland Frankrijk en België zou prijsgeven! Maar hij begrijpt er evenmin iets van als ik.

Vrijdag wordt Ornstein begraven; officiëel mag er niets gebeuren, maar de assistenten hebben vrij gevraagd en de studenten zullen er bij massa’s zijn. Daar dit wel eens zou kunnen worden opgevat als een anti-Duitse demonstratie, wat dan sluiting der Universiteit tengevolge zou kunnen hebben, heeft Anton Kruithof alles wat hij aan boeken, aantekeningen en materiaal op ’t laboratorium voor zijn promotie-werk had liggen, naar Amersfoort in veiligheid gebracht.

Ik kan een gesmokkelden buitenband krijgen voor f 20.–. Ik denk dat ik het doe.

Vandaag zijn buitengewoon strenge straffen afgekondigd tegen staking, uitsluiting, stillegging van belangrijke bedrijven, in bezit hebben of verspreiden van anti-Duitse geschriften; straffen van 2–15 jaar, boeten tot f 50.000, ja zelfs in bijzondere gevallen de doodstraf.

Op „verzoek” van den NSB-provinciale Commissaris Müller hebben alle gemeenten in Utrecht bij de ingangen tot de gemeenten en kommen borden geplaatst met het opschrift: „Joden niet gewenst”. Alleen de stad Utrecht en Amersfoort hebben geweigerd er aan te voldoen. De Joden kunnen nu ook niet meer intercommunaal verhuizen.