31 mei 1941 (zaterdag)

’t Is vandaag zomermaand; maar nog steeds geen zonnestraaltje. Buiten is ’t zonder jas wel fris maar toch wel aangenaam; binnen is ’t kil. Niets werkt mee, dit jaar.

Vanmorgen op de wandeling met Kootje (’t is Pinkstervacantie) kwam me in de gedachte, dat ik dit jaar geen enkelen meikever gezien heb. Ik geloof niet, dat er één avond is geweest, dien men een meikever-avond had kunnen noemen. De bruiloftsvluchten zijn achterwege gebleven.

’t Eiland Kreta is in Duitse handen; de Engelsen zijn van de havens afgesneden en kunnen nu zelfs geen „glorie-rijken terugtocht” meer uitvoeren. ’t Is voor de D. en It. nu nog slechts een kwestie van prikkeldraad aanvoeren voor gevangenenkampen. Deze overwinning is geheel behaald door bommenwerpers, jagers en parachute-springers. De Engelsche vloot was daartegen machteloos. Natuurlijk zijn er massa’s parachutisten omgekomen, maar hoe was dat bij ’t vergaan van de Hood? 1300 verdronken, drie gered. Men kan niet beweren, dat de luchtoorlog onmenselijker is, voor zover dat in getal is uit te drukken.