18 mei 1941 (zondag)

De eerste warme lentedag. Gisteren was het nog zo koud, dat Roos den haard maar weer heeft aangemaakt (met bloedend hart! Want ons kolenoverschotje, dat wij den volgenden winter zo nodig zullen hebben, slinkt er weer verder mee weg). Nu brandt de haard nog, maar wij zitten onder den kastanjeboom en zijn voor de zonnehitte in de koele schaduw moeten vluchten. De wind is nog steeds Noord - Oost, maar haast niet meer voelbaar.

Kochheim is vanmorgen hier geweest: de man der sensaties. Hij vertelde ’t geheim van ’t schieten gisteren: „een colonne materiaal was over ’t stationsplein getrokken; plotseling had een dronken officier op ’t plein enige mortieren in stelling laten brengen en had met los kruit een reeks schoten in de lucht laten lossen!” Op mijn vraag, wat dat had moeten voorstellen, zei hij : „Dat is een voorteken van de débâcle, die aan de capitulatie voorafgaat. ’t Was een zielig gezicht geweest. Totale wanorde.”

Daar ik van dat alles niets begreep, voegde hij erbij: „In Duitsland kraakt het aan alle kanten. Staat van beleg in Berlijn; mitrailleurs op de straathoeken; bloedbaden onder de burgerbevolking. Hier al seintjes. Men is gereed!” Volgens deze lui is de hongersnood in Duitsland zo hoog gestegen, dat het gezag de teugels uit de hand glippen.

Ik vertelde hem, dat ik daar niet veel van geloofde, omdat Dijkstra, HBS-leraar te Winterswijk, die hier voor een vergadering was, mij gisteren vertelde, dat bij hen aan de grens niets van honger of oproer in Duitsland te merken was. Geregeld gingen daar dagelijks een 600 arbeiders de grens over om in D. te werken en menigeen bracht vandaar een stuk vlees of spek mee. Wel vertelde deze, dat aan den Rijn en in de Noordzee-steden de bombardementen hels moeten zijn. Allemaal van horen zeggen, maar wat hun eigen ogen zien is alleen welstand en rust.

Worden er dan geen Hollanders als getuigen in Duitsland uitgenodigd? Natuurlijk; groepen uit allerlei bedrijf en beroep worden daar ontvangen rondgeleid en na hun terugkomst logenstraffen zij alle leugenfantasieën. Maar dat baat niet: dat wist men toch vooruit; ’t zijn natuurlijk N.S.B-ers, en als ze dat ook niet zijn .... Ze zouden eens moeten wagen de waarheid te schrijven.

De aardigheid van de Hess-affaire is er af. De Engelsen zwijgen; de Amerikaanse bladen schrijven, dat Hess een idealist is, met eerlijke bedoelingen. Wat naïef, wat overspannen misschien, maar die eerlijke en ernstige plannen had, nog steeds een groot vriend van Hitler is en niets loslaat, wat zijn vaderland tot nadeel of oneer zou kunnen strekken.

Kapelaan V. Rijckevorsel preekte vanmorgen over de treurige omstandigheden, waaronder ’t Katholieke leven thans gebukt gaat: radio weg; pers grotendeels weg; Organ. Kath Verkenners ontbonden; onderwijs onder druk enz. Hij kondigde een congres der geestelijkheid aan, samengeroepen door den Aartsbisschop. Dit is sinds ’t uitbreken van den oorlog het eerste positieve geluid en beslist vijandig aan ’t Duitse Bestuur.

Kochheim vertelde, dat hij Vrijdag op ’t politiebureau geweest was om te spreken over ’t colporteurs-relletje in Hilversum. Commissaris Goorhuis prees Kochheims optreden: hij kon nu zijn brief overleggen. Hoofd-Inspecteur van Rooyen zei, de namen van de deelnemers in ieder geval te moeten kennen.
Kochh. antwoordde, dat hij met ´t onderzoek bezig was, maar dat dat niet zo eenvoudig was. V R. zei betekenisvol, dat hij dat begreep en ook dat dat tijd zou kosten ... maar dat hij gerust was! ... De zaak was in goede handen .... ! (Ik vind dat ook!!)